- Liever als we van Haarlem zyn teruggekomen, m'nheer! Heusch, dan
zal ik terstond gaan, maar nu...
- Zou je denken dat 'n jas van my...
- Neen, neen, o neen, riep Wouter haastig, dat zal niet gaan,
m'nheer!
Zeker 't mankeerde nog maar aan de zonderlinge toestanden waarin hy
zich telkens geplaatst zag, dat-i de Holsma's ging bezoeken in den jurk van 'n
pastoor!
- Nu, wacht dan maar by my tot ik geld gewisseld heb, en dan samen
op reis! Ik doe 't met pleizier, want ik ben lang niet te Haarlem geweest. Houd
je van halletjes?
De goede man geleidde Wouter in z'n woning die uit 'n paar kamertjes
bestond, welke door 'n somber binnenplaatsje van den achterkant der kerk
gescheiden waren.
- Kyk, zeide hy, wat ik hier best woon! Zou je wel gelooven dat ik
niet ruilen wil met 'n bisschop? En gemakkelyk... nergens zoo! Soms ontvang ik
hier aanzienlyke menschen - verleden week nog 'n advokaat - en ze zyn allemaal
jaloersch op m'n woning, en... op 't gemak, zieje. Want, als ik 's morgens
opsta voor de vroegdienst, - ja, ja, soms is 't nacht nog! - kyk,
zóó ben ik wakker en... wip, in de kerk! Verleden - maar spreek
er niet over - vond onze Styn... daar is ze juist. Wel, Styn, ik ga naar
Haarlem met dezen jongeheer. Wat zeg je dáárvan?
Styn zei er niets van dan: ‘gut, pater!’ en 't was
genoeg. Althans hy drong niet op verder antwoord aan, en ging, tot Wouter
sprekende, voort:
- Ze bedient me-n-al over de dertig jaar, my en pastoor Koens die
z'n kamers hiernaast heeft... 'n man van belang! Dien moet je leeren kennen! Hy
verstaat grieksch alsof 't niets was. Jy zeker niet, hè? Nu, dat doet er
niet toe. Maar verleden... wat wou ik je vertellen?
- 't Was iets van Styntje, m'nheer, en dat de kerk zoo naby was.
- `t Is gek in 'n mensch dat-i soms niet weet wat-i vertellen wou.
Ja, de kerk is vlak by, en als ik 's morgens opsta... kyk, nu weet ik wat het
was. Ik had gedroomd van Vucht en van de kermis, en werd wat laat wakker, en
sprong 't bed uit, en haastte me met kleeden, en wat doe ik - maar ik wist 't
niet, dat begryp je wel - ik vergeet een van m'n kouzen aantetrekken, een van
m'n zwarte overkouzen. Maar