Zwitserland’ of:
‘Berg-en-dal’ of - mocht z'n verbeelding wat kreupel zyn -
eenvoudig: ‘Schoonzicht.’ Met dezulken hebben we nu niet te
maken. We willen ons bezighouden met optrekken die 't recht of 't
voorwendsel geven van 'n ‘eigen Buiten’ te spreken, 'n bluf
waarin de jongeheer Pompile zoo byzonder uitmuntte, en die ook niet geheel
vreemd was aan den oudeheer Kopperlith, gelyk den oplettenden lezer voldoende
bekend is.
Een optrek dan van deze soort was de crèvecoeur voor
de eigenaars van 'n werkelyke Buitenplaats. Wie kon die Kopperliths verbieden
of beletten, hun Amsterdamsche bekenden te verpletteren met de mededeeling dat
ze ‘naar hun Buiten’ gingen, en dus deze onnoozelen in den waan te
brengen dat zy op gelyken voet stonden met den burgtheer van 'n
behoorlyk-melankolieke ‘plaats?’ Menig patricier of aristokraat -
zoo betitelen zich de minst-onaanzienlyke amsterdamsche kruieniersfamilien -
meende van spyt te bersten als-i bemerken moest dat de onkundige burgerman de
onechte hoogheid van zoo'n optrekmensch verwarde of gelyk-stelde met de zyne.
De zoodanige zou 'n graaf of baron die 't zot vond dat-i zyn huis wou doen
doorgaan voor 'n kasteel, zeer onbillyk hebben gevonden, maar hyzelf
verontwaardigde zich over de aanmatiging van anderen die hèm naar de
kroon staken. En ook in andere opzichten openbaarde zich steeds de bekende
zotterny van ingebeeld standverschil. De afstammeling van 'n oud adelyk
geslacht mocht zich niet beroepen op den langen reeks zyner voorouders, maar 'n
patricier die met de stukken bewees dat z'n overgrootvader zat te dommelen in
den amsterdamschen Raad... zie, dit is geheel iets anders, niet waar?
De eigenaar van 'n optrek, den beoogden indruk niet kunnende
maken door middel van uitgestrektheid zyner bezitting, moest tevens afstand
doen van 't kunstmatig-sombere dat z'n meerdere zoo goed stond, naar-i meende.
Op 'n erfje van vyftig meters vierkant kan men geen lanen plaatsen, geen
boschjes, geen trompe-l'oeil. By-gebrek aan beter alzoo, zag 'n
optrek er vriendelyker uit, helaas! Wel was 't hard zich te moeten
onthouden van loof en lommer, en het daglicht te laten doordringen op 't
grasperkjen of de bloembedden die deze attributen van deftigheid moesten
vervangen, maar de wyze schikt zich. Drukkender was in zoo 'n miniatuur-villa,
welker voorgalery nauwelyks vyf ellen van den weg verwyderd lag, de
moeielykheid zich te onttrekken aan de blikken des voorbygangers. Glad
onmogelyk hem in den waan te brengen dat-i