in de romans,
en nu ook in deze vertelling. De man biechtte... vreeselyke dingen!
Om te beginnen: hy had - op 'n goeden Vrydag! - de kathedraal van
Saragossa bestolen...
- Braaf is 't zeker niet, myn zoon, zei Dom Alonzo. Maar
daarbóven is genade. Geef 't geroofde terug, en voorts...
Hy legde den dief 'n kerkelyke straf op. Duizend ‘engelsche
groetenissen’ voor 't afschuwelyke stelen. En voor 't ontheiligen van den
allerbesten Vrydag, duizend-en-één. De zondaar ging voort. Hy had
het ongeluk gehad z'n eenigen zoon aan de Mooren te verschacheren voor tien
sequinen...
- Braaf is 't zeker niet, myn zoon, zei Dom Alonzo. Maar
daarbóven is genade. Ga naar Marokko, koop uw jongen terug, en voorts...
Volgt de kerkelyke straf: 'n paar dozyn ave's of
zoo-iets.
De kinderkoopman had in 'n oogenblik van gereed-gemaakte geestdrift,
z'n vader en moeder doodgeslagen.
- Braaf is 't zeker niet, myn zoon, zei Dom Alonzo. Maar
daarbóven is genade. Laat drieduizend missen lezen voor 't zielenheil
uwer geliefde ouders, beloof my dat ge 't nooit weer zult doen, en voorts...
Volgt de kerkelyke straf: 'n paar dozyn ave's of
zoo-iets.
- En nu, myn zoon, ga heen, en zondig niet meer. Richt uw gebroken
ziel op uit haar vernedering, en bouw op de grenzelooze genade des nooit
volprezen Verlossers, die ook voor U gestorven is. Zie daarginds aan den
wand zyn beeld, tot heil der geloovigen zonnetintig op doek gebracht door den
eenigen Murillo...
- Eerwaarde vader... dàt 'n Murillo? Dat prul? 't Is 'n
croûte...
- Schelm! Dàt vergeef ik je in eeuwigheid niet!
- Beste Alonzo, mag ik je om drie en 'n halven reaal verzoeken? zei
Dom Pedro die z'n mantel afwierp.
- Caramba, riep de gefopte pastoor, verloren heb ik... maar -
en nogeens: caramba! - als ik geweten had dat de zaak zoo zou afloopen,
had ik voor 'tzelfde geld m'n keuken-