aten ze? Of liever, welke
produktie leverde het excedent van kapitaal, waaruit de levensmiddelen werden
bekostigd? En de huishuur? En de kleederen, volstrekt niet schamel toch op
feest- en vierdag?
Heel in den aanvang dezer geschiedenis heb ik verklaard dat ze
dagteekent van vóór de ontdekking der Staathuishoudkunde. Hieraan
zeker is het toeteschryven dat in Wouter's tyd niemand zich de vraag voorlegde,
wie toch de waren konsumeerde die hier in onafzienbare reien van kraampjes
werden ten-toongesteld? De woorden ‘rei’ en ‘kraam’ zyn
wel wat weidsch. Orde en regel was er niet: alles stond en lag vol. En wat de
kraampjes aangaat, de meeste kooplieden hadden deze weelde gesupprimeerd, en
spreidden hun goederen op 'n oud stuk zeildoek uit. Anderen versmaadden ook
dezen omslag, en gebruikten de bemodderde straatkeien tot toonbank en
uitstalkast. En wat men daar al vond! Daar lag yzerwerk... neen,
zóó hoog betitelde de oprechte koopman z'n goederen niet - neem
er 'n voorbeeld aan, opgeblazen koprolithen van de Keizersgracht! - hy
noemde zich: handelaar in oud roest. De man beweerde niet, yzer te
verkoopen, hy verkocht roest van yzer. En zelfs geen versche roest. Hy
verkocht oud-roest, of oud geroest, of dingen die oud en verroest waren,
gewezen voorwerpen vervreten door roest van ouden datum. En op nòg lager
sport plaatste zich onze koopman. Hy nam den naam aan van de waren
‘waarin-i deed’ en vond er niets vreemds in, wanneer men
hemzelf aansprak als de hoogbejaarde oxyde van 'n voormaligen
spyker: hy heette Oud-roest. Kan 't nederiger?
Daar lagen alzoo doorluchtige kachels, halve kachels, fragmenten van
kachels. Daar lagen tweebeenige treeften, tegen hun amputatie protesteerend
door 'n beroep op de klassieke beteekenis van hun naam... en ook wel 'n beetje
tegen de aanspraken op taalkennis van de heeren D.V. & T.W. die ze
vrouwelyk maken zouden, 'n jaar of zooveel daarna. Daar lagen roosters zonder
spylen, moeren zonder kroost, schroeven zonder moer... Niobees en
weezen. Daar lagen eenzame pooten van tangen, en lemmetten van scharen, wreed
gescheiden van hun tweelingen. Daar lagen onthoofde spykers, tandelooze zagen,
beitels zonder snee, sloten zonder veer, sleutels zonder slot, haken zonder
oog, oogen zonder haak, gespen zonder tong. Daar lagen scharnieren, hoepels,
stiften, krammen, ringen, deurkrukken, spanjoletten, grendels, sabels,
bajonetten, bylen, hamers, vuurpoken, kolenscheppers, potten, pan-