Ideën V
(1877)– Multatuli– Auteursrechtvrij1061.Men meene volstrekt niet dat het aangevoerd grappig voorbeeld van de vergissingen die ik bedoelde, slechts uitzondering wezen zou. Ik kan er honderden van deze soort noemen. Op veel middeleeuwsche schilderyen, byv. die de Moedermaagd in 't kraambed voorstellen, vinden wy den wand behangen met de gewone gereedschappen van 'n ouwerwetsche nederlandsche keuken. En ook 't meubel zonder naam ontbreekt maar zelden. Zeer dikwyls wordt Maria, bezocht door pauzen, bisschoppen en monniken, liefst - als Jupiter van zoo-even - in vol ornaat, beladen met kerkboeken, rozenkransen, wywaterpotjes, en al den toestel van 't Geloof... dat komen zou. De kleine Jezus speelt heel gemoedelyk met... 'n kruis. Wie hierin 'n symbool meent te zien - op zichzelf beschouwd kon die meening gegrond zyn - wordt te-recht gewezen door de onmogelyke tegenwoordigheid van die monniken. Neen, ook hierin zou 'n symbolieke beteekenis kunnen liggen. De kunstenaar mag z'n standpunt kiezen, en 'n historisch-ongerymd feit voorstellen als theologisch-juist. De ‘Kerk’, met ap- en dependentie kwam gelyk met Jezus ter-wereld. Hier teekende alzoo de schilder geen voorval, maar 'n gedachte, 'n overtuiging of 'n leerstuk. Dit is z'n recht. Maar eilieve, die tang en asschop dan? Die Delftsche tegeltjes? Die schuimspaan? En vooral... dat andere meubel? Behooren ook zulke gereedschappen tot de symboliek? Men ziet dat we hier wel degelyk te-doen hebben met naïveteit. En we vinden dat niet het minst by meesters, of by de leveranciers van kunstwerken, die voor meesters door- | |
[pagina 236]
| |
gaan. By-gelegenheid zal ik eens 'n paar heldendaden bezingen die Rafaël op dit gebied heeft uitgericht. Hoe die schilder aan z'n roem gekomen is, mogen de kunstkoopers en hun met God en Geloof opgeschuimde slachtoffers onder elkander uitmaken. Gedacht en geleden had Rafaël niet! (30) Het is te veronderstellen dat de schilders wel wisten dat er geen monniken bestonden in 't jaar Eén O.H. Doch juist hieruit blykt dan alweer dat weten geen begrypen is. En meer nog: begrip is geenbesef. Daarom noemde ik het ‘gebrek aan besef van voortdurende verandering’ een der kenmerken van bekrompenheid. |
|