Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij898.De protestanten lachen om den vinger van de H. Maagd dien de nieuwbekeerdevolstrekt op z'n tong voelen wou. Ze hébben daartoe 't recht niet, zoolang zyzelf ‘Gods vinger zoo duidelyk zien in de Historie.’ Ze spotten met het naïf geloof aan de tusschenkomst der Heiligen. Ze mógen dit niet, zoolang zyzelf hun God allerlei bemoeienis met hun zaakjes toeschryven, 'n bemoeienis die vaak in 't koddige loopt, en altyd even ongerymd is. Ze minachten den onnoozele die z'n zaligheid verwacht van priesterlyke absolutie. En zyzelf twisten over de ware natuur des armen lyders van Nazareth, en van gegeten brood. By 't aanschouwen der kerkedienst van de katholieken, roepen ze verbaasd uit: hoe kan men zóó dom zyn? En te-gelyker-tyd richten ze hun kinderen af tot gelyke domheid, door hun op de eerste bladzy in 't groote boek van Onderwys, de zotterny te lezen te geven: er was eens niets, en ziet... op-eenmaal kwam er wat! Dat zyn dezelfde menschen die ons zeer deftig weten te vertellen waar de Batavieren vandaan kwamen. Arme landloopers die hier-en-daar naar bevind van zaken 'n hutjen op- | |
[pagina 327]
| |
sloegen, moeten 'n behoorlyk paspoort toonen, voor men hun durft plaats-geven in de fatsoenlyke Historie. Maar 'n gansch heelal wordt binnengesmokkeld met 'n eenvoudig praatje. De Uniën van Utrecht, prins willem, gy, ik, onze staatsschuld en de schoone grondwet... dat alles stamt uit Hessenland. We zouden 't ware genot niet beseffen van deze heerlykheden, als we dàt niet precies wisten met dag en datum er by. De heele wereld echter met zon, maan, god en goden - er zyn meer dan één in Genesis: daar wordt van elohim gesproken! - mag uit niemendal gekomen zyn! Ik beweer dat goed onderwys 'n onmogelykheid blyft, zoolang wy onze kinderen gebiologeerd ter-school zenden. Al waren die scholen volmaakt, de voorafgegane verkrachting van 't oordeel der leerlingen staat de ontwikkeling in den weg. De protestantsche geloovery is nog altyd 'n middelyk gevolg van de slaapdeunen waarmee men voor dertig geslachten onze voorouders ten-onder bracht. Het denkvermogen van den knaap schikt zich in ‘wonderbare ebben’ ten-behoeve van Nederland, als men hem te-huis behoorlyk heeft ingeënt met eerbied voor de beestevellen uit Genesis III, vs. 21. En dit alles stelt den onderwyzer in-staat ‘de scheppingsgeschiedenis op z'n gemak in weinig woorden aftedoen’ gelyk we lezen in onzen tekst onder nummer 563. |
|