Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij896.In de jaarboeken van de krimineele Justitie speelt het bedwelmen van slachtoffers 'n groote rol. Heel moeielyk is 't dan ook niet, iemand te berooven van eigendom, zoogenaamde eer of leven, als men hem vooraf wezenloos en willoos gemaakt heeft. De dief of moordenaar die deze methode toepast, zou al zeer onbescheiden moeten zyn, om zich uittegeven voor 'n laurens coster in z'n vak, al ontware men dan ook zekeren wedyver van zinnediepte tusschen zyn procédé en de fameuze drukkunst. (Zie een der noten op 527.) Stellen wy dat iemand zich beklaagde over 'n misdadiger die des nachts z'n kamer inbrak, daar alles by-eenzamelde wat van z'n gading was, zich daarmee verwyderde...
- En gy... wat deedt gy! vraagt ieder dien de bestolene 't gebeurde meedeelt. - Ik deed... niets. 't Was me onmogelyk my te bewegen.
Wie denkt daarby niet terstond aan slaapdranken, aether, chloroform, aan 't poeder dat de Javaansche dieven door spleet of sleutelgat blazen? Ga naar voetnoot*
- De dief moet geruisch gemaakt hebben. Dat hadt ge moeten hooren. Ge waart in slaap... ge moest ontwaakt zyn. - Ik sliep niet. Ik hoorde en zag... maar kon me niet bewegen.
By deze betuiging blyft het. En de bestolene heeft zich niets te verwyten. Maar nu gaan de misdadigers, 'n schrede verder. Vóór ze aan het rooven gaan, komen ze u verzoeken hun drankjen intenemen, hun aether of poeiertjes optesnuiven... Ik durf u voorstellen dit verzoek van-de hand te wyzen, lezer, al werd het ingediend met 'n keizerlyke aanbeveling van den zoon des zeer godvruchtigen lodewyks. En voornamelyk richt ik deze waarschuwing tot de protestanten die zooveel wakkerder meenen te zyn dan de rechtstreeksche slachtoffers van onzen ottfried. |
|