Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij893.Het lust my 'n gansche bende vyanden te bekeeren tot getuigen voor deze stelling, en daarom wil ik trachten 'n bladzy lang protestant wezen. Om de inspanning niet te moeielyk te maken, wordt de drukkery verzocht niet nauw te zetten.
Lieve medeprotestanten, wy vinden de katholieken dom, niet waar? Hoe is 't mogelyk, vragen wy, al de ongerymdheden die er worden geleeraard in die kerk, optedringen aan 't verstand? Een bezoek in 'n katholiek bedehuis zal ons 't antwoord leveren op deze vraag, en we kiezen daartoe ditmaal by-voorkeur 'n oogenblik van biologische voorbereiding. Over de toepassing van de kunst, door 't werken op de zinnelykheid, hoop ik by 'n andere gelegenheid te spreken. Om straks met muziek, zang, wierook, standbeelden en schilderyen, de zinnen behoorlyk intenemen, moet eerst het oordeel | |
[pagina 318]
| |
weerloos gemaakt worden. We treden alzoo de Kerk binnen, terwyl er geen dienst is.
Zie daarginds dat oude mannetje, knielend op 'n bidstoeltje. Al wat in hem buigen kan, is gebogen. Nek, rug, knieen, elboog, polsgewricht, vingers, duim... ik ben zeker dat-i ook z'n teenen kromt, maar heb geen lust het te onderzoeken. En z'n hart? Daarvan weet ik niets. Ik gis dat het weinig deel neemt aan de algemeene krimpmanoeuvre. Ook de weinige haren die den stumpert overbleven, krommen zich niet. Ze hangen sluik over de handen waarop 't gezonken hoofd rust. En de lippen bewegen zich. Ze fluisteren. Ze spreken tot God. Wat ze zeggen? Een oppervlakkig beoordeelaar zou op 't denkbeeld komen dat het 'n geheim moest blyven tusschen die twee. Maar wy weten beter, want we lazen de boekjes waarin alles gedrukt staat wat de man vertelt. Hy mompelt honderdmaal achter-een 'tzelfde. Z'n zielzorger heeft 'm eenige ave's opgegeven, om de vreeselyke werking tegentegaan van dat misdadige stukje worst... op verleden vrydag! Of 'n paar dozyn credo's, om 't weerspannig gemoed te straffen voor 'n onbescheiden vraag... Onjuist gegist! De man is te oud, te verkerkt voor zoo'n misdaad. Stellen we dat z'n kleinzoontje ontevreden was met Genesis en Verlossing, en dat de oude suffert boete doet voor 't verwaarloozen van de tucht... Misschien ook bestal-i de kas van z'n meester voor eenige centen, en likwideert nu - 't oneerlyk verkregen goed terug gevende, dit moet ik erkennen! - de rekening met 'n paar ‘engelsche’ groetenissen... Och, wat komt het er op aan, wat-i misdeed! We zyn nu eenmaal zoo geschapen dat er altyd iets aan ons hapert, en 't zou al 'n heel domme pastoor moeten wezen, die niet steeds gelegenheid vond z'n patienten te beduimelen met wat kontritie. Zyn er niet altyd zielen te lossen uit het Vagevuur? Blyven er niet velen onbekeerd? Lydt niet de Heilige Vader aan allerlei staatkundige ongemakken? Logeerde niet onlangs nog prins umberto - o heiligschennis! - op 't Quirinaal, alsof 't zoo behoorde? Werden niet dezer dagen uit de kerk te Wiesbaden alle preciosa gestolen, zoodat de Heilige Maagd byna naakt staat... en nog ik weet niet hoeveel duizend gulden aan Sint-pieterspenningen daarby? In 't kort, blyft er niet altyd veel te bidden, veel te boeten? En al werd de bidder zelf op-eenmaal vroom zonder vlek, al supprimeerde men vage- | |
[pagina 319]
| |
vuur, prins umberto en alle mogelyke diefstallen... zou niet ook dan nog de aanleiding tot bukken, buigen, bidden, boeten, en... biologie blyven bestaan door de vrees dat God ons - als St elegius (966) - door verregaande zondeloosachtigheid wou verzoeken tot hovaardy? Hy is er toe-in-staat, waarachtig! Dit weten we nu eenmaal uit Genesis. We zyn dus volkomen gerost dat er ten-allen-tyde wat te prevelen zal overblyven voor 't oude mannetje met sluik haar...
Zie, hy is gereed. En - o, wonder! - hy kan loopen. Toen we hem daar zoo in-eengekreukeld zagen, maakte hy den indruk van 'n lamme. Hy loopt waarlyk! Maar z'n verstand bleef liggen. Dit is duidelyk voor elken protestant.
De deur piept... 'n vrouwspersoon treedt binnen met 'n mand linnengoed. Ze is waschvrouw. Met 'n handigheid als soldaten die geweren aan rotten zetten, plaatst ze haar korf in 'n hoek, en valt neer op de eerste knielplaats de beste. In één minuut is ze gereed. Ter-nauwernood had ze den tyd, haar Lieven-Heer te vertellen dat... ja, wat? Die bleekster neemt den Hemel met storm. Ze schynt weinig dooie familie te hebben, en weet niets van italiaansche koekkoeken die hun eieren leggen in 'n gewyd nest. Ook at ze geen worst op verboden uur. Misschien had ze 'r geen! Ook zy kan loopen, waarachtig! Vlug neemt ze haar mand op, en ylt er mee weg. Ze gaat aan 't wasschen, stryken, styven... de ziel is kant en klaar! Eén onnoozel halskraagje kost haar meer moeite dan de heele zaligheid.
Die oude vrouw daarginds is bezig 'n zoon te redden uit de klauwen van den Satan. De jongen is liederlyk, en ‘doet’ al sedert drie paaschfeesten z'n geloof niet. 't Is de moeite waard daarvan werk te maken, en maria moet al heel koppig wezen, als ze geen verandering brengt in zoo'n stand van zaken. Sedert vele maanden zit de beangste moeder dagelyks uren op die plek, en bidt... bidt... bidt! Zou men niet lust krygen zoo'n kwâjongen op water en brood te zetten?
Wat heeft die man in de kerk te doen, de man die daar 'n omgang houdt, telkens eenige minuten stilstaand voor 'n schilderytje? Hy is winkelier - in sterke-drank naar 't schynt, maar dit hindert de godzaligheid niet - en de zaken gaan slecht. Z'n konkurrenten snoepen hem de klanten af. Tot herstel heeft-i 'n middeltje bedacht, dat zeker helpen zal. Twaalf paters daags voor elke statie van 't lyden ‘onz' Heeren.’ We | |
[pagina 320]
| |
luisteren:
- En vergeef ons †... sluiten na elven, policie... niet in verzoeking †... water in jenever... onze Vader. †... als 't maar gefiltreerd is... wil geschiede †... ik borg nooit weer... amen †... da's driemaal! Onze Vader †... 't zal me benieuwen of 't helpt... van den booze †... die ander heeft het ook gedaan... dagelyksch brood †...toen stierf z'n oom... erfenis!... onze schuldenaren †... 'n andermaal in 't latyn... en verlos ons...
Nu, ik heb er niets tegen. Lieve geestverwanten, eerlyke, poëtieke protestanten, noemt ge niet met my al dat volkjen idioot? En zyt ge 't niet met my eens, dat het middel om die lieden te bewegen tot al dat zinneloos geprevel, hoofdzakelyk gevonden wordt in dat prevelen zelf? Wie dit betwyfelt, neme met zichzelf de proef, en herhale honderdmaal dezelfde fraze. Hy zal beseffen hoe de niet gewaarschuwde door aanhoudende ontoefening van die soort het verstand verliest. En alweer zyn er fouten in m'n schetsje. Die laatste kerel was niet geheel zinneloos. Hy hield de zaken in 't oog. De man is byna ryp... om protestant te worden, modern misschien...
Nu mag de zetter z'n letters weer zoo nauw samendringen als-i verkiest. |
|