Ideën IV
(1877)– Multatuli– Auteursrechtvrij966.Het zal koorn op den Schager molen zyn, als ik hier erken niet te weten hoe st. eloy in 't hollandsch heet. Ga naar voetnoot*Aloïzius - van Gonzaga dan - is 't niet. Deze muntte niet zoozeer in 't hoefsmeden uit, als in 'n ander ambacht, waarvan de beoefening sommigen allermoeielykst schynt, daar ze het tot de spil maken waarop hun heele immoreele moraal draait, in: kuisheid. De brave jongen beloofde op z'n negende jaar aan God, dat-i, dat-i... nu ja, hy op dit chapître altyd negen jaar blyven zou. En in dien ouderdom is-i dan ook op vier-en-twintigjarigen leeftyd gestorven. Deze verdienste komt me heel vies voor.
Of onze eloy uit het vorig nummer kuisch was, weet ik niet. Maar wel dat-i paarden besloeg, en zich op de flinke uitoefening van dit beroep zoo groots toonde, zoo groots... dat jezus zelf in hoogsteigen persoon er by te-pas moest komen. Men wete namelyk dat eloy, op die hoovaardy na, volmaakt was. De man vloekte niet, rookte niet, at maar zesmaal in de week vleesch... kortom, hy was gereed voor de heiligheid, op dien hoogmoed na. Dit verdroot jezus heel erg, en daarom gaf hy zich de moeite dien smid 'n bezoek te brengen, en wel te-paard. Hy verzocht hem, 't beest te beslaan. ‘Maar... verstaje je vak wel?’ vroeg jezus.
- Perfekt! antwoordde de man.
Misschien voegde hy er nog een-en-ander by, dat van z'n hoogmoed getuigde. Althans jezus wist aanleiding te vinden hem te berispen, en te verwyten dat-i maar 'n stumpert in z'n métier was, die van den eersten den besten reiziger wat leeren kon. En, als bewys, sneed hy 't paard de pooten af, besloeg ze op z'n gemak binnen'shuis - 't beest lag zoolang buiten geduldig te wachten - en zette die daarop zoo handig, weer aan, dat onze eloy er van verbaasd stond, en z'n hoogmoed den dienst opzei. Van dat oogenblik af was-i volmaakt, en hy werd 'n heilig man.
| |
[pagina 179]
| |
Er is iets naïfs in zulke vertellingen. De protestantsche jezus geeft zich zooveel moeite niet om iemand heilig te maken.
En jezus deed nog moeielyker dingen. Hy voer ten-hemel. Na z'n vele voorgangers in alle mythologien was deze kunst wel niet oorspronkelyk, maar ze blyft toch altyd behooren onder de min dagelyksche verschynsels.
Van elken god, van elken halfgod, van elken heros, van elken heilige, valt iets te zeggen dat de eer der apotheoze wettigt, verklaart of verschoont. Iets! Mythe, fabel, legende, sage, overlevering, geschiedenis... iets toch! |
|