Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 298]
| |
ons Onderwys, middelen ter verbetering heb voorteslaan? Neen! Ook ik heb te veel geleerd, - en tevens te weinig! - om me zoo op eens te ontdoen van al den onverteerbaren ballast die m'n denkvermogen bezwaart. Het aanwyzen van de bestaande fouten, of van 'n deel daarvan, kostte me reeds inspanning genoeg. Ik verwacht dan ook de tot op den draad versleten aanmerking dat ik afbreek zonder optebouwen, 'n aanmerking waarop ik herhaaldelyk geantwoord heb, en waarby ik nu niet verder stilsta dan om even te wyzen op 178 en op 't begin van 484. Ook 579 bevat 'n wenk die terzake dienen kan. Ik durf niet beoordeelen of er goede vrucht zou te wachten zyn van mindere verspreiding der kennis, doch gis dat reeds het stellen van deze vraag vreemd zal voorkomen in den mond van iemand die - als zy dit dan ten-onrechte - beschouwd wordt te behooren tot de Liberalen.
‘Hoe, teruggegaan tot Egyptische afsluiting, tot monnikengeleerdheid?’
Ja of neen... ik weet het niet! Maar dit weet ik, dat de Liberalen 't recht niet hebben zich verstoord te toonen over zulke vragen, omdat zyzelf zeer ònliberaal en zeer inkonsekwent - zeer onzedelyk alzoo! - deze vragen metterdaad in toestemmenden zin beantwoorden. De gilden werden voor alle handwerken afgeschaft. Voor sommige bedryven van anderen aard evenwel heeft men ze met bespottelyken yver in-stand gehouden. Wie hoofdpynen of maagkramp geneest, zonder daartoe de par le Roi bekwaam te zyn verklaard, wordt behandeld als 'n misdadiger. De doctoren - en ik bedoel hier niet alleen, jazelfs niet noodzakelyk die in de medicynen -vergeten dat er 'n zeer eenvoudig middel bestaat om alle kwakzalvery met wortel en tak uitteroeien. Men late slechts geen ongenezen kwalen ter-behandeling over. Dan zal binnen weinig tyds alles uitsterven, wat zich ongediplomeerd voor arts uitgeeft. Zoolang dit niet het geval is, voelt zich de arme Mensheid wel genoodzaakt, of genoopt althans, haar toevlucht te zoeken by òngezalfde profeten. Wat zyn onze Akademien anders dan isis-tempeltjes? En de bullen die daar worden uitgereikt, zyn ze niet 'n middeleeuwsch overblyfsel uit den monnikentyd waarop we zoo laag neerzien? Is er niet huichelary in 't beweren dat wy algemeene verlichting bedoelen, zoolang onze wetten zekeren voorrang toekennen aan den man die officieel gestempeld werd tot voorganger? | |
[pagina 299]
| |
En waarom dan dit stelsel niet ook tevens toegepast op schoone-kunsten, op bellettrie? rafael en rubens mochten zonder patent zich veroorloven meesters te zyn. My zou men veroordeelen als 'n booswicht, indien ik 't waagde 'n kleinkinderschooltjen optezetten. Ik laat nu daar of ik bekwaam wezen zou voor zoo'n funktie, maar 't beproeven moest me vrystaan, dunkt me. En dit zou 't geval wezen indien er oprechtheid ware in ons Liberalismus. Het knoeien met principes baart nooit goede vrucht. Dat de meesten der als grondbeginsels opgedrongen meeningen in zichzelf de oorzaken meebrengen, waarom men zich daaraan niet houden kan, stem ik toe. Doch dit bewyst alleen dat ze niet deugen. Men behoort zich van die ergernis te ontdoen, gelyk den ouden over kwade oogen gezegd is. Misschien kan slechts één grondbeginsel blyven bestaan. Dit: dat men geen principes aankleve, welker toepassing de eerlykheid uitsluit. Wel is het te voorzien dat dit voorschrift ons berooven zou van velerlei staat- en godkundige partyen, maar de Mensheid zou zich redelyk vel schikken in dit gemis. Ik erken dat het zelf-oordeelen in elk voorkomend geval, arbeid vordert. Wie inspanning schuwt... maar van dezulken spreken wy immers niet? De eisch van 't welbegrepen Liberalismus is: onderzoeken, zelf onderzoeken, en niet het meegaan met 'n party, al zy 't dan - we weten nu eenmaal hoe zonderling zekere benamingen worden uitgedeeld - al zy 't dan dat zoo'n party zich de liberale noemt. Ik beweer liberaal te zyn waar ik aandring op 't eerlyk onderzoeken der meening van andersdenkenden. |
|