Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij846.Over verloren tyd klaag ik niet. Die ware intehalen. Ik klaag over 't noodlottig aanwensel van niet-begrypen. (462) Ik klaag over de verlamming der organen. Eén bestudeerd grasscheutjen is meer waard dan 'n heel zoodjen onverteerde volksverhuizingen en Uniën van Utrecht. De maag laat ze liggen, die steenen! Niet geheel. De Natuur is sarkastisch - ze moet wel, zy die àlles is (158) - en spot heel aardig met de intempestiviteit van de kennis die wy 't jong gemoed opdringen. Als 'n boere-jokrisse, die door misverstand de stadhuistaal van z'n meester verknoeit tot andere zotterny, zoodat men in-twyfel staat of we te doen hebben met onnoozelheid of persifflage, weet 'n kind altyd die zyde van 't onderwezene aantegrypen, | |
[pagina 264]
| |
waardoor de bespottelykheid van 't geheel wordt in licht gesteld.
‘Tot hiertoe en niet verder, sprak in 't jaar zóóveel de God van nederland. Het korsikaansche monster...
We kennen de rest. Neen, lezer, ge kent ditmaal de rest niet. Op de bladzy waar men my zoo plechtig inwydde in de geheimenissen Gods, was 'n inktvlek. ‘Tot hiertoe en niet verder’ stond er. Ik verzeker u dat in myn voorstellingsvermogen, de God van Nederland nooit slaagde in 't passeeren van dien inktvlek. Toen ik later in 'n ander boek iets dergelyks las, zocht ik te-vergeefs naar de bekende barrière, en had 'n indruk alsof God by-gebreke van 'n duidelyk merk, niet precies weten kon tot hoever hy de tirannen hun gang mocht laten gaan.
Hoe zoo'n licentia rustica van 't kind Jokrisse werkt in 't zedelyke, zagen we reeds in 827. |
|