Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij660.Ook de redenaar, de publiekspreker, is artist. Ik vraag of alles wat ik over Kunst zeide, en dat byna geheel op hem toepasselyk is, hem aanmoedigt of zelfs in-staat-stelt waarheid te verkondigen op de geschiktste wyze? Of er kans bestaat, dat z'n woorden ingang vinden tusschen zóóveel beletselen door? By 't doelen op hindernissen vóór en gedurende de voordracht, maakte ik de opmerking dat hy, door ondervinding geleerd die te voorzien, reeds ontstemd is gedurende z'n voorbereidenden arbeid te-huis. Reeds dáár wist-i dat de kans op aandacht gering is. Men wil vermaakt worden, niet onderwezen. Hy put zich uit in 't berekenen van alle mogelyke kansen op wanbegrip... ydele poging! Later zal 'm blyken dat dezelfde hoorders, die zich te stompzinnig toonden tot het vatten van de eenvoudigste waarheid, virtuozen zyn in 't ontdekken van toepasbare - schoon ontoepasselyke - verkeerde uitleggingen, waaraan de spreker, de schryver; niet gedacht had. Reeds elders zeide ik: ‘geen auteur is bekwaam genoeg om de domheid van z'n lezers te begrypen.’ Welnu, ik schyn me alweer vergist te hebben in de inkleeding van deze waarheid. De boosaardige scherpzinnigheid immers, waarmee men gewoonlyk aan de ééne duizendste kans op wanbegrip, onder 'n tallooze menigte van mogelyk juiste uitleggingen de voorkeur geeft Ga naar voetnoot* mag geen domheid genoemd worden. Zy is inderdaad, wat we reeds zeiden: virtuoziteit, en wel de | |
[pagina 91]
| |
virtuoziteit van 't gemeene. Er behoort 'n vry hooge maat van duivelsche gevatheid toe, om jokrisse tot de plaag van z'n meester te maken, en deze gevatheid vormt tevens den hoofdtrek van wat we in 't dagelyks leven: ‘kwajongensstreken’ noemen. (Vergelyk de noot op 655.) |