vliegje hebben leedgedaan, zoodat de hoogst
krimineele strekking van z'n lied alleen voortkwam uit de zucht om op-eenmaal
't hoogste te grypen, het verste te bereiken, de eerste te
zyn, in 't wedperk dat z'n kinderlyke fantazie hem had ingeleid.
Roover... goed! Maar dan ook 'n flinke roover, 'n roover boven
alles, 'n roover zonder genade, 'n roover voor pleizier!
Van dat vrouwen-hoonen had-i eigenlyk geen begrip. Hy zei dat maar
om 't rym, en wyl-i uit 'n paar zinsneden van z'n boek had opgemaakt dat het
zoo'n byzonder aangename uitspanning was.
Als-i voor z'n veertien stuivers toevallig 'n Karel
Grandisson - vervelender gedachtenisse! - had te lezen gekregen, zou z'n
gedicht van dien woensdag heel anders uitgevallen zyn, en hy had misschien...
ja zeker had-i dan de hand van verzoening gereikt aan Slachterskeesje, en dien
wellicht nog 'n paar griften toegegeven, met volkomen vergiffenis voor 't
onjuist verhuizen van dezen of genen graaf.
Want het eigenaardige van gemoederen als dat van Wouter, is dat ze
geheel zyn wàt ze zyn, en verder gaan, in welke richting ook, dan
oppervlakkig scheen te liggen in de macht der indrukken die hen 't eerst die
richting volgen deden. Er zou van zulke karakters veel te wachten zyn, wanneer
niet het toeval - d.i. deze of gene natuurlyke oorzaak die we niet kennen, en
die we toeval noemen uit schaamte over dat gebrek aan kennis - wanneer
niet zoo'n toeval zich vermaakte de Wouters te doen geboren worden in 'n kring
waar ze niet worden begrepen... en dus mishandeld.
Want ook dit is een van onze eigenaardigheden, dat we gaarne
iemand mishandelen wiens ziel anders is bewerktuigd dan de onze. ‘Hoe
beweegt toch dat horloge?’ vraagt 'n kind, en rust niet voor-i het door
hem niet begrepen raderwerk heeft stukgedraaid. Dan ligt de boêl in
elkaar, en de kleine misdadiger verontschuldigt zich met de betuiging
‘dat-i weten wilde hoe 't gemaakt was.’
Zoo ook willen volwassen kinderen van de soort die we
kortheidshalve menschen noemen, als het toeval hun 'n kostbaar werk in handen
speelt - een werk althans dat anders is samengesteld dan hun gewone
Neurenberger eieren - gedurig onderzoeken hoe 't gemaakt is? En ze rusten
meestal niet voor ze hun gebrek aan werktuigkunde hebben gewroken op 't
ongelukkig voorwerp dat zich verstoutte ietwat te verschillen van die
eieren.
De pointe van 't achtste courantenbericht uit de vyftigste
eeuw is niet nieuw. Ik beweer niet ooit iets nieuws te schryven,