Ideën I
(1879)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 239]
| |
Een kort hoofdstuk in vyf deelen, en 'n idee achteraan. 10 De nederigheid van den schryver, blykende uit de erkentenis zyner onwetendheid omtrent den naam van zekere poort. 20 De invloed van fransje halleman op wouter's heldenziel. 30 Verband tusschen dien invloed en de profetiën van habakuk. 40 Nog iets over habakuk, met 'n wenk over de onbegeerlykheid van gedrukte perzikken. 50 Groote menschen bezien door de kleine. Iets over de staart van m'n chinees, en de halskraagjes van 't menschdom.363.Wouter liep, liep... en wist niet waarheen. Naar huis kon-i niet. Daar toch werd hy te streng bewaakt. Wat niet moeielyk viel, want de ruimte was bekrompen. Hy koos eenzame straten, en kwam eindelyk aan 'n poort die hy zich herinnerde meer gezien te hebben. Maar den naam wist-i niet, en ik ook niet. Ga naar voetnoot* 't Was 'n platte lage poort | |
[pagina 240]
| |
in welks buurt het altyd zoo naar asch rook, en waar-i eens dien sprong had gedaan, toen hy met Fransje Halleman was weggebleven van de katechizatie, die meende dat Wouter niet durfde wegblyven en van de poort springen. Maar Wouter durfde wèl, en deed het, juist omdat Fransje Halleman getwyfeld had aan z'n durven. Aan dat wegblyven had hy te danken dat-i zoo byzonder goed thuis was in Habakuk, wiens profetiën hy twaalfmaal moest afschryven tot straf. Die sprong bezorgde hem bovondien 'n barometer in z'n verstuikten grooten teen, die uit edele wraak hem later altyd waarschuwde als 't regenen zou. In zekeren zin was Habakuk te beschouwen als Wouter's overgang van de kinderlektuur tot de boeken waarin van ‘groote menschen’ wordt verteld. Sedert eenigen tyd namelyk voelde hy zich geschokt in z'n eerbied voor brave Hendrikken, en hy walgde van de papieren perzikken der naarstigheid. Andere perzikken kende hy niet, omdat die zoo niet voorkomen in 'n burgerhuishouden. Niets was natuurlyker dan dat-i vurig verlangde met z'n grootere makkers op de school te kunnen meespreken over de wonderen die er gebeuren in de werkelyke wereld, waar men in 'n koets rydt, steden verwoest, prinsessen trouwt, en 's avonds opblyft na tienen, al is er niemand jarig. Ook bedient men zichzelf aan tafel in die wereld, en heeft maar te kiezen wat men gebruiken wil. Zoo meenen de kinderen. |
|