Ideën I
(1879)– Multatuli– Auteursrechtvrij215.Wie wat betoogt, en noodig oordeelt z'n betoog voorttezetten tot de laatste syllogisme, wie noodig heeft z'n konkluzie te noemen expressis verbis... zie, ik geloof dat zoo iemand niet goed betoogd heeft. (269) 't Zou me verdrieten, lezer, als ge niet ver genoeg waart gevorderd in Zoölogie - en Opvoeding - om nu nog niet te weten dat 'n troep jongens, losgelaten in 'n dierentuin, zich niet verspreidt, maar dat ze met allergewilligste involging der wetten van assimilatie, affiniteit, kohaesie, attraktie - meer of min kapillair - zich vereenigen tot één kompakte massa om de apenwarande. Wist ge dat niet, gy onderwyzers, ouders, opvoeders? Wist ge dat niet? Ge moest het weten. | |
[pagina 122]
| |
En... méér zoölogie! Ge behoordet ook te weten waarom 'n troep jongens in Artis zich altyd verzamelt by de Apenwarande. Daarvoor schonk ik u met genoegen al uw kennis der leer van 't ‘mooie handje’ kwyt, en van 't ‘rechtzitten’ en van de ‘scherplange of kortstompe ee's, en van de ‘verzoening door 't bloed des kruises.’ O, véél wetenswaardigheden van die soort! En nòg meer zoölogie! Ook moest ge weten wat er te doen was tegen die apen-attraktie. Welke andere neiging tot vereeniging door u moest worden opgewekt, om die neiging tekeer te gaan. Ga naar voetnoot* Dit alles weet ge niet, gy onderwyzers, opvoeders, ouders, gy die u vermeet ‘kinderen te houden.’ Of... als ge 't weet, noem ik u dubbel misdadig. |
|