Lees je wijs! Hoe bevorderen we leesplezier bij kinderen?
(2008)–Els Moor– Auteursrechtelijk beschermdCreatieve verwerkingsvormen bij Surinaamse kinder- en jeugdliteratuur
[pagina 118]
| ||||
3-delige serie over twee muisjes: De avonturen van Leena en Jopie:
| ||||
[pagina 119]
| ||||
Deel 1:
De twee muisjes Leena en Jopie zijn zusje en broertje. Ze wonen onder een groot oud huis, waar ze lekkere stukjes kaas vinden. Maar ook altijd kaas eten gaat vervelen. Ze lusten iets anders en gaan bij de bakkerij in de buurt. Daar smullen ze van versgebakken broodjes. Poes Sisi is er ook.
Een luie poes, maar ze houdt wel van muisjes. Op hun vlucht komen de twee in een gat terecht en verder door weer op straat. Zo kunnen ze gauw teruggaan naar hun eigen huis. | ||||
Deel 2:
In deel 2 zijn de twee muisjes weer op de vlucht voor Sisi de poes. Nu komen ze in de openstaande bak van de auto van de bakker en zijn vrouw terecht. Die bak wordt dichtgegooid en de muisjes reizen mee naar Nickerie. Daar is het een soort muizenluilekkerland.
Ze belanden in een rijstveld. Wat smullen ze van de rijpe korrels. Maar er zijn natuurlijk ook gevaren: een grote, dikke slang en een reuzegrote machine, een combine. Gelukkig vinden ze een Nickeriaanse muizenvriend die hen helpt om weer veilig bij de auto te komen, zodat ze mee terug kunnen rijden naar hun eigen huis in de stad. | ||||
Deel 3:
In deel 3 hebben de muisjes dorst. Ze gaan naar de goot om te drinken. Wat een viezigheid hebben de mensen in die goot gegooid! Ze zijn boos op die vieze kleine en grote mensen die dat doen. En de mensen noemen nota bene muizen vies!
Nog iets vervelends gebeurt er: ze horen angstig gepiep van een kleine medemuis die achter een groot blik schuilt voor een grote en gevaarlijke aka. Leena en Jopie bedenken een slimme manier om het muisje te redden en dan... komen er jongens die bombelschieten.
De vogel vliegt van schrik op. Het kleine muisje is gered. Sjorie heet hij en hij gaat snel terug naar zijn moeder. | ||||
[pagina 120]
| ||||
De drie boekjes zijn stevig, met een harde kaft. Kleintjes kunnen ze niet zo gauw vernielen. De zwart-wit tekeningen binnenin kunnen gekleurd worden. De letters zijn lekker groot voor beginnende lezertjes. De verhaaltjes lenen zich goed om voorgelezen te worden. Indra Hu heeft ze ook voor dat doel geschreven met veel geluiden erin.
Het eerste deeltje kan in de eerste of tweede klas gebruikt worden om de kinderen kennis te laten maken met Leena en Jopie.
Met het tweede deel kan een werkvorm gedaan worden. Veel kinderen kennen Leena en Jopie van deel 1 en 2 en zullen deel 3 zelf thuis willen hebben, ook om het te kleuren. | ||||
Werkvorm met: Leena en Jopie reizen mee naar NickerieWat?De kinderen kennis laten maken met de rijstbouw in Nickerie. Iedere dag eten we rijst en het is belangrijk dat je weet wat er allemaal gebeurt tussen ‘rijstveld en de portie rijst op je bord’. | ||||
Waarom?Ook voor eerste- en tweedeklassers is het goed als ze spelenderwijs iets leren over eigen land en producten uit het dagelijks leven. | ||||
Hoe?Een tekening uit het boekje wordt groot op het bord gezet. Misschien kan de juf aan wat rijsthalmen komen als aanschouwelijk materiaal. Met behulp van het verhaaltje kunnen in een kringgesprek zaken over de rijstbouw besproken worden. De grond is nat op het rijstveld. Daarom zijn er ook slangen.
Hoe wordt rijst geoogst? Met een combine. Voor muisjes is dat een gigantische machine en het geluid is oorverdovend.
Voor mensen is het een gemak, want de machine snijdt de halmen. Wat gebeurt er daarna met de halmen? | ||||
[pagina 121]
| ||||
Ten slotte leest de leerkracht ze het gedicht van Indra Hu over het leven van een rijstkorrel voor:
Het levensverhaal van de rijstkorrel
Hallo..., wil je weten wie ik ben?
Ik denk dat je me niet kent.
Wil je mijn verhaal horen?
Dan weet je hoe ik ben geboren.
In Nickerie waar de rijst wordt verbouwd
waar iedereen in Suriname van houdt.
Door hindostaanse, javaanse
en creoolse arbeiders werd ik geplant.
Toen gebeurde het nog met de hand
vroeger toen er nog geen machines waren
lang geleden, vele jaren.
Nu zijn er vliegtuigjes die zaaien
die ronkend boven de rijstvelden draaien.
Maar hoe ik ook ben geplant
van modder houd ik het meest: water, klei met zand.
Ik voel me groeien, groeien, groeien
terwijl regen en wind met mij stoeien.
Ik vecht om door de aarde heen te breken
om boven de grond uit te gaan steken.
En daar sta ik dan, kaarsrecht zonder neer te hangen
met mijn groene stengel, die wordt steeds langer.
Mijn mooie bladeren, die zijn ook lang.
Ik heb heel veel water nodig,
anders ga ik dood ben ik bang!
En nu krijg ik ook zaadjes erbij,
die zijn nog klein en groen
om ze te laten groeien, wat moet ik doen?
Voedsel heb ik nodig, voedsel en voor mij is dat water.
De mensen geven het mij en later
zijn mijn zaadjes mooi en groot
dan maakt te veel water mij dood.
En sta ik op drogere grond
dan groei ik en ben gezond!
Gelukkig weten de rijstboeren dat wel.
Zij willen mij later ook graag eten
want ik word lekker, zal iedereen weten.
Het is tijd om mij te oogsten met een combine.
Wat ben ik blij om daarin te zijn
want nu ga ik naar de pellerij.
En het moment dat ik rijst ben, komt steeds dichterbij.
Ik heet nu nog padi, rijstkorrel met een bruin pakje aan
dat vinden de mensen niet mooi staan.
In de pellerij word ik met alle padi's uitgekleed
waardoor ik nu witte rijstkorrel heet.
Dan komt er een man naar ons kijken.
Hij laat zijn goedkeuring blijken.
‘Ach, wat zijn ze mooi zonder hun bruine pak
zet ze maar gauw in een zak.’
Wij zijn nu heel blij, we komen bij jou.
Je mama gaat ons kopen en dan zullen we gauw
op jouw bordje staan.
Lekker zul je ons opeten
au, au, niet zo gulzig
want nu heb je op je tong gebeten!
|
|