Anansitori stammen oorspronkelijk uit West-Afrika. In de zeventiende en achttiende eeuw werden ze door slaven naar het Caraïbisch Gebied gebracht. Veel verhalen uit die oude tijd spelen zich daarom af in een Afrikaanse wereld. Een verhaal begint bijvoorbeeld vaak met hongersnood door droogte, zoals ‘Gierigheid gestraft’.
Volgens het Akangeloof in West-Afrika bezit de spin magische krachten. Hij hielp bij de schepping van de mens en vormt nog steeds de schakel tussen God en de mensen. Hij is het enige dier in de wereld dat een draad kan spinnen en langs diezelfde draad weer omhoog kan gaan om God dingens over de aarde te vertellen.
In de Caraïbische anansiverhalen, oorspronkelijk van de slaven, is Anansi een spin met menselijke eigenschappen geworden. Hij weet altijd de groten, de sterksten te overwinnen. Hij is een slimmerik, die de kunst van het ‘overleven’ als de beste verstaat. Anansi is zelfs in staat de koning te bedriegen en zo aan eten te komen.
Johan Ferrier vertelt ook over zichzelf als verteller. Zijn overgrootmoeder is nog slavin geweest. Van haar hoorde hij als kleine jongen voor het eerst anansitori. Later als onderwijzer vertelde hij ze aan zijn leerlingen, of ze van Creoolse, Hindostaanse, Javaanse of Nederlandse afkomst waren, dat maakte voor hem niet uit. Allemaal vroegen ze: ‘Meester, als we ons best doen, vertelt u ons dan een anansitori?’
Hij geeft ook raad aan vertellers. ‘Een goed verteller gebaart, zingt of fluit als B'Anansi zingt of fluit; hij staat op, loopt snel of langzaam, holt; hij doet voor hoe B'Anansi bijvoorbeeld door zijn knieën zakt.’ Enzovoort.
In de bundel zijn anansitori opgenomen die iedere Surinamer kent, zoals ‘B'Anansi en zijn schuldeisers’, ‘Het schaap van M'Akoeba’, ‘Gierigheid gestraft’, en ‘De bananenverdeling’, maar ook minder bekende tori's en het is extra leuk om die laatste met leerlingen in de klas te behandelen.