ruzie, maar als men met mij ruzie zoekt, ga ik er niet voor uit de weg. Vrouw Anna haar besluit is genomen. Oké dan, als ze zo graag spook willen spelen, zal ik ze morgenavond een volle portie spook te vreten geven.
Dan is het zover, de spookavond is ingevallen, een donkere avond zonder sterren. Vrouw Anna heeft alle lichten in en om haar huis uitgemaakt. Het avontuur heeft haar zo te pakken, dat ze gewoon zit te popelen van ongeduld. Ze telt de minuten af, maar het lijkt alsof de tijd kruipt. Toen ze, zoals ze al een paar keer had gedaan, weer eens stiekem op haar horloge had gekeken, was het acht uur geweest. Nu moest het ongeveer negen uur zijn, maar als ze het horloge tegen het binnensijpelende straatlicht houdt, blijken er nauwelijks twintig minuten verstreken te zijn.
Ze zet alvast de bout van de achterdeur klaar. Jou heb ik straks hard nodig, denkt ze gniffelend. Als het eindelijk tien uur is en ze voor de zoveelste keer heel voorzichtig door de shutters gluurt, ziet ze de drie spoken achter elkaar door een gat in de schutting op haar erf komen.
Ineens lijkt het een gekkenhuis. De spoken springen als dollemannen in het rond en produceren een oorverdovend lawaai: ‘Waaaai, auauauauw, waaaai, oe-oe-oe-oe, waaaai, woeiwoeiwoei!’
Ze gaan zó op in hun spookwerk, dat ze niet eens merken dat er nog een spook op het toneel is verschenen. Het vierde spook doet even hard mee, maar bij dat spook blijft het niet alleen bij schreeuwen en tegen het huis bonzen. Nee, spook nummer vier timmert met de deurbout op de overige drie en schopt er lustig op los.
Als een van de soulbrothers op een voltreffer getrakteerd wordt en vrouw Anna een wilde indiaanse krijgsdans om de beide anderen maakt, ontdekt hij dat het spooktrio een spookkwartet geworden is. Hij slaakt een luide angstschreeuw: ‘waaaai!’ Ook zijn medespoken hebben inmiddels de uitbreiding van hun spooktrio opgemerkt.
Alle drie sprinten gillend weg van angst, achternagezeten door spook nummer vier, dat hen nu met een stok bewerkt. Samen tuimelen de drie soulspoken door het veel te nauwe gat in de zinken schutting. Luid gillend vluchten ze hun huis in en slaan de deur hard achter zich dicht. Spook Anna schuift vlug door haar achterdeur naar binnen en lacht tot ze niet meer kan. Wat een poets heeft ze die vlegels gebakken.
Als alle mensen slapen gaat ze om drie uur in de ochtend stilletjes naar buiten, gewapend met een potje verf en een kwast. Het paarse ‘Surinam Soul Selection 3+1=4’, dat op de poort van haar ‘lieve’ buren staat, haalt ze met een grote zwarte X door. Met koeienletters schildert ze eronder: ‘Surinam Spuku Selection 3+1=4’ en met een grote doodskop op hun voordeur maakt vrouw Anna de verwarring compleet.