Lees je wijs! Hoe bevorderen we leesplezier bij kinderen?

(2008)–Els Moor– rechtenstatus

Creatieve verwerkingsvormen bij Surinaamse kinder- en jeugdliteratuur



[pagina 105]
Popki Patu Deel 1 en 2 Peuters Voor peuters en kleuters en iedereen die van leuke gedichtjes houdt Shrijver: Orlando Emanuels Titel: Popki Patu 1 en 2 (1986) Illustraties: Niet vermeld Uitgegeven: Ministerie van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur, Directoraat Cultuur Peuters, kleuters en wat oudere kinderen houden van gedichtjes. Ze vinden het leuk als de dichter speelt met de taal. ‘Zeg 't nog eens’, hoor je vaak als je gedichtjes voorleest. Echt Surinaamse, grappige en ernstige korte gedichtjes vinden we in de bundeltjes Popki patu 1 en 2 van Orlando Emanuels. Ze geven momenten weer uit het dagelijks leven van jonge kinderen, belevenissen van dieren, wensen, dromen en spelletjes met de taal. Eenvoudig en creatief, met duidelijke tekeningen.
[pagina 106]
De gedichtjes zijn leuk om voor te lezen in de huiselijke kring en in de klas. De meeste geven meteen aanleiding tot meespelen, zoals het titelgedichtje: Popki patu, popki patu een beetje rijst een beetje vet vuurtje stoken samen koken wat hebben wij een pret Het meesterschap zit hem bij Orlando Emanuels in de eenvoud.
Werkvorm met: Popki Patu 1 en 2 Creativiteit met taal Wat? Spelen met woorden aan de hand van het gedicht ‘Een blie, bla, bloe, blawki’ (deel 1, p. 9): Een blie, bla, bloe, blawki zat op een tie, ta, toe tak dat tie, ta, toe, takje brie, bra, broe, brak. Wat schrie, schra, schroe schrok die gie, ga, goe, guit zijn vrie, vra, vroe, vriendjes lachten hem ie, a, oe, uit.
Waarom? Ervaren dat spelen met klanken leuk is en dat je het zelf ook kunt. Voor lagere klassen en eventueel kleuters die het Nederlands beheersen. Voor kinderen die moeite hebben met de taal kan het ook in hogere klassen. In het binnenland zelfs tot de zesde.
Hoe? Het versje voorlezen, een paar keer, ook met de kinderen samen; praten erover, wat er zo grappig aan is; proberen samen ook zo'n versje te maken, eerst de leerkracht samen met de klas; de kinderen proberen het ook in groepjes (kijk goed wat ze aankunnen: de regels hoeven bijvoorbeeld niet te rijmen, de kinderen moeten eerst de klanken ontdekken). Het onderstaande versje is al een goed resultaat. Het beste kunnen de kinderen in groepjes werken en de juf of meester kan ze helpen als ze vastzitten: Onze jie, ja, joe, juffie staat voor de klie, kla, kloe, klas met een krie, kra, kroe, krijtje schrijft ze op het bie, ba, boe, bord.