Vader: Water, water, haal water, snel, snel!
(Spel: De jongens rennen om water te halen en moeder komt met een doek. Ze maakt zijn ogen nat en probeert ze schoon te krijgen. Maar ze krijgt het kleverige sap er niet af. Je ziet hoe vader nog steeds kreunt van de brandende pijn.)
Verteller: De pijn bleef maar duren, dagen lang. En vader kon niet meer zien, hij was blind. Ook toen de pijn over was, bleef hij blind. Er heerste nu verdriet in het gezin. Wat ze ook probeerden, vader bleef blind. Misschien had iemand wisi voor hem gezet?
De jongens besloten vader naar een lukuman te brengen, een serieuze lukuman, van wie ze gehoord hadden en moeder vond het goed.
(Spel: Ze lopen, lopen en houden vader voorzichtig vast, tot bij de lukuman aan wie ze alles vertellen.)
Lukuman: (Hij doet z'n dingens, kijkt goed in de ogen van pa en zegt:) Yu abi wan gadosiki, merki fu a bredebon ben fasi en. Soso libiwatra kan meki yu ai gesontu. Go na Ana Bolindo-Kondre fu teki a libiwatra. Den dropu fu a watra meki yu ppa ai gesontu.
Yakopu: Ana Bolindo-Kondre (driemaal zegt hij het, hij moet de naam onthouden).
Yusu: Pe a presi dati? Waar is dat?
Pe wi mu waka?
Lukuman: Yu lobi fu yu ppa, sa sori yu a pasi. Gwe, gwe, now! (En hij wijst met zijn stok en roept nog een paar spreuken.)
(Spel: Ze lopen met hun vader weer naar huis en Yakopu vertelt aan zijn moeder wat de lukuman gezegd heeft.)
Yakopu: Ma, we zijn geweest naar de lukuman en hij zegt dat we naar Ana Bolindo-Kondre moeten gaan.
Vader: Het levenswater, libiwatra, van Ana Bolindo zal mijn ogen weer gezond maken. Ik heb nooit gehoord fu a kondre dati, Ana Bolindo-Kondre? Nôiti.
Moeder: A - na - Bo - lin - do - Kon - dre (heel langzaam), iya, mi sabi, dat' na k'faarlek kondre, yu no kan go dape, mi boi, yu nôiti kan go. Dingens gebeuren daar, mensen hebben me verteld. Nee, nee, ga niet!
Vader: San dati? San ede? Waarom niet? Mi mu tan wan breniman, moet ik dan altijd blind blijven, mi eri libi? A no kan!
Yakopu: Vader, moeder, ik zal gaan. Ik ben de oudste. Ik ga. Moeder, maak een paar dokun voor me om onderweg te eten.
(Spel: Moeder huilt, vader omhelst haar. Hij troost haar en wijst op Yakopu)
Vader: Laat hem gaan. A mu go na Ana Bolindo-Kondre.