Lees je wijs! Hoe bevorderen we leesplezier bij kinderen?

Creatieve verwerkingsvormen bij Surinaamse kinder- en jeugdliteratuur

[p. 67]

Bij Anoekoe in het dorp

Beginnende Lezers

Voor lezers vanaf ongeveer 9 jaar

Schrijver: Gerrit Barron
Titel: Bij Anoekoe in het dorp (1980, 1985)
Illustraties: Rinaldo Klas
Uitgegeven: Educatieve uitgeverij Sorava N.V.

In ‘Bij Anoekoe in het dorp’ gaan de twee broers enkele dagen doorbrengen in een dorp in het binnenland, als gasten van hun nieuwe vriend Anoekoe en zijn ouders. Ook daar beleven ze spannende avonturen. Ze ervaren dat je veel moet weten en kunnen om in het binnenland te kunnen leven. Vooral de gevaren zijn niet misselijk: een bijenplaag, een gevaarlijke slang die in gevecht raakt met de jachthond van Anoekoe, Bruno. De slang wordt gedood, maar ook Bruno verliest zijn leven door het gevaarlijke slangengif. Wat zijn de jongens bedroefd.

Van hun nieuwe vrienden leren ze hoe je op een snelle manier veel vissen vangen kunt en als pa Bodi zijn werk verliest, gaan de jongens kostgrondjes voor mensen openkappen om geld voor het gezin te verdienen. Met twee papegaaien als cadeau gaan ze terug naar huis, vol nieuwe indrukken en belevenissen.

[p. 68]

Bij Anoekoe in het dorp geeft veel informatie over het leven in het binnenland dat zwaar en licht is. Zwaar vanwege de gevaren en het zware werk, licht omdat daar werkelijk vele handen het werk lichter maken, de mensen werken samen.

Met name in de stad zijn er nog veel vooroordelen en verkeerde beelden over de binnenlandbewoners en dat is al een goede reden om het boek te behandelen in een derde, vierde of vijfde klas.

Werkvorm met: Bij Anoekoe in het dorp

Wat?

Kinderen die afkomstig zijn uit het binnenland beantwoorden vragen over het leven daar, de cultuur, de planten, bomen en dieren.

Waarom?

De medeleerlingen krijgen informatie en de informanten kunnen zich trots voelen.

Hoe?

De leerkracht kan enkele dagen tevoren met de leerlingen uit het binnenland praten over het plan, zodat ze zich kunnen voorbereiden op vragen en eventueel familieleden kunnen raadplegen.

In de les kan de leerkracht of een leerling in het kort iets over het boek vertellen en een gedeelte voorlezen, bijvoorbeeld over het bouwen van dammen in de kreek om veel vissen tegelijk te pakken te krijgen, of het gevecht van de slang met de hond Bruno. Daarna kunnen de leerlingen vragen stellen aan hun klasgenoten uit het binnenland.

De leerkracht kan het proces een beetje sturen, zodat er ook onder andere vragen over de cultuur gesteld worden. Misschien is er zelfs wel een vervolg mogelijk waarbij een vader of opa een keer komt vertellen.