Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1998)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdMarcus Ulpius Traianus(53-117), afkomstig uit Italica (Spanje), diende de keizers Domitianus (81-96) en Nerva (96-98) vooral aan de noordgrenzen van het Romeinse rijk, gevormd door Rijn en Donau. Vanwege zijn bekwaamheid en trouw werd hij door Nerva geadopteerd en kreeg hij een deel van de keizerlijke bevoegdheden overgedragen. In 98 volgde hij de overleden Nerva op; hij was de eerste keizer die uit Spanje afkomstig was. Hij toonde zich een humaan heerser, toegankelijk voor zijn soldaten en onderdanen en met een groot rechtvaardigheidsgevoel. Rond 100 kreeg hij als eerste keizer van de Senaat het predikaat ‘Optimus’ (de beste). Hij werd ondanks zijn op vrede gerichte politiek in belangrijke mate in beslag genomen door noodzakelijke militaire operaties. In het noorden, langs de Rijn, versterkte hij de grenzen door de stichting van nieuwe legerkampen en steden, vooral uiteraard op plaatsen waar reeds Romeinen waren gelegerd (o.a. Ulpia Noviomagus: Nijmegen, en Ulpia Traiana: Xanten). De oorlogen in het oosten tegen de Daciërs (101-106) en tegen de Parthen (113-117) hielden de keizer lang uit Rome weg. De onderwerping van Mesopotamië voerde hem tot diep in het Midden-Oosten, maar leidde niet tot definitieve gebiedsuitbreiding. In Syrië en het door de Romeinen Arabia genoemde huidige Israël en Jordanië werden belangrijke nederzettingen gesticht of uitgebreid (Damascus, Bosra, Petra). Tenslotte moet een volgens sommige auteurs hard optreden tegen de opstandige Joden in Palestina worden vermeld. De keizer betoonde zich ook in wetgevende en organisatorische zin actief. Het wegennet werd uitgebouwd - overal vinden we mijlpalen met zijn naam - en het bestuur over de provincies gestandaardiseerd. Van de enorme schatten die met name de Dacische veldtocht had opgeleverd, werd Rome verfraaid en kreeg het talrijke aquaducten. Traianus stierf in 117 aan de kust van de Zwarte Zee. Aan zijn neef en rechterhand »Hadrianus liet hij een rijk na dat zijn grootste expansie had bereikt. Zijn as werd bijgezet in een urn onder de Zuil van Traianus op het door hemzelf ingerichte en naar hem genoemde Forum Traiani te Rome, dat pas onder zijn opvolger gereed zou komen.
Reeds in de oudheid en ver daarna, tot Montaigne toe, werd Traianus beschouwd als een | |
[pagina 235]
| |
uitstekende zoniet de beste Romeinse keizer, getuige ook het genoemde predikaat Optimus. In de meeste geschriften komt hij als een perfect vredevorst naar voren, bijvoorbeeld bij Plinius Minor in een uiterst vleierige pronkrede, de Panegyricus in Traianum, waarin Traianus gezien wordt als een afspiegeling van Iupiter die de aarde moet redden van het kwaad. Ook de tijdgenoot Dio Chrysostomos laat zich in dergelijke bewoordingen uit. Van de overige auteurs is Dio Cassius de belangrijkste,
Traianus en de weduwe, ca. 1450, deel van een wandtapijt (vermoedelijk uit Doornik voor de rechtszaal van het bisschoppelijk paleis te Lausanne), ca. 350 cm hoog. Historisches Museum, Bern. Naar panelen van Rogier van der Weyden ca. 1430 voor het raadhuis van Brussel. Geheel links richt de weduwe haar smeekbede tot de keizer; rechts daarvan wordt de soldaat ten overstaan van Traianus geëxecuteerd. Het tweede tafereel toont de smeekbede van paus Gregorius aan God en ernaast de presentatie van de schedel van Traianus. Volgens het bijschrift was de tong in perfecte staat bewaard gebleven, ten teken dat de keizer altijd de waarheid had gesproken. Het niet afgebeelde gedeelte van het tapijt toont de geschiedenis van graaf Herkinbald, die op zijn ziekbed zijn enige neef en erfgenaam eigenhandig doodt, omdat deze na misdaden begaan te hebben niet de rechtmatige straf had gekregen.
terwijl de brieven van genoemde Plinius, waarin vraagstukken van administratieve aard aan de orde komen, het reilen en zeilen in een provincie illustreren. De Commentarii, een memoire-achtig werk van Traianus zelf, zijn verloren gegaan. De talrijke veldtochten van Traianus zijn uitvoerig gedocumenteerd op munten en in reliëfs: met name de Boog van Beneventum uit 109 en de Zuil van Traianus uit 107-112, ingewijd in 113, zijn belangrijke getuigenis- | |
[pagina 236]
| |
sen. Het eerste monument gedenkt de oorlogen tegen de Parthen en staat aan het einde van de nieuwe weg naar Brindisi, aangelegd in het verlengde van de oude Via Appia. De hoge roeping van de vorst wordt tot uitdrukking gebracht door de aanwezigheid van de Olympische goden en Herakles. De Zuil ‘beschrijft’ de oorlogen tegen de Daciërs in 101-102 en 105-106 in de vorm van een 200 meter lang fries dat niet letterlijk als historische weergave maar veeleer als een epische verwerking van die expedities moet worden geinterpreteerd. De keizer is zo'n zestig maal afgebeeld, zij het nooit in een gevechtshandeling. De Zuil inspireerde tot vergelijkbare monumenten voor Paleis Schönbrunn in Wenen en op de Place Vendôme te Parijs 1806-10. In Adamklissi (Roemenië) werd in 109 het Tropaeum Traiani opgericht, eveneens om de overwinningen op de Daciërs te vereeuwigen. Van het cilindervormige monument met reliëfversiering is een groot deel bewaard gebleven evenals van het ervoor liggende altaar dat aan Mars Ultor was gewijd. Een dergelijk monument, het Tropaeum Alpium, was in La Turbie (bij Menton) door Augustus 25-14 v.C. opgericht om de pacificatie van de Alpen te gedenken. Een reliëf van de nu verloren gegane Boog van Traianus te Rome (nu in de Boog van Constantijn) toont de keizer met een om genade smekende Dacische soldaat. Mogelijk is het dit reliëf geweest dat aanleiding heeft gegeven tot een in de middeleeuwen wijdverbreide legende rond Traianus. Deze zou tijdens een veldtocht op aandrang van een weduwe van zijn paard zijn gestegen om zorg te dragen voor de berechting en executie van een soldaat die haar zoon had vermoord. Paus Gregorius de Grote (570-604), getroffen door dit blijk van rechtvaardigheid, betreurde dat deze keizer als heiden zou moeten zuchten onder de eeuwige verdoemenis, en bewerkstelligde met zijn gebeden diens bevrijding uit de hel. Wel kreeg hij van God te horen dat hij zich in zijn gebeden voortaan zou moeten inzetten voor de christenen. Van deze geschiedenis zijn vanaf ca. 700 verschillende versies in omloop, bij auteurs als Johannes Diaconus 875, Honorius van Autun 12e eeuw, John van Salisbury in zijn Polycratus midden 12e eeuw en de Kaiserchronik uit dezelfde tijd. In de laatste versie is de moordenaar de zoon van Traianus zelf. Ook Dante vertelt het verhaal, aan de hand van een beschrijving van het reliëf. Het Dacische kostuum is waarschijnlijk aangezien voor vrouwenkleding. Een verdichting zonder het Gregorius-element vinden we bij Sachs 1532. Blijkens de vele voorstellingen van de keizer en de weduwe in de beeldende kunst functioneert Traianus vanaf de middeleeuwen tot in de 18e eeuw als toonbeeld van rechtvaardigheid. Zo is het tafereel afgebeeld op een 15e-eeuws kapiteel in het Palazzo Ducale te Venetië. Rogier van der Weyden schilderde rond 1430 voor het stadhuis te Brussel een verloren gegaan paneel met deze voorstelling, met als pendant het doden door graaf Erkinbald van een misdadige neef. De schildering is onder meer gekopieerd op een wandtapijt ca. 1450 voor de gerechtszaal van de bisschop van Lausanne dat zich nu bevindt in het Historisches Museum te Bern. Elders in Zwitserland werd de scène afgebeeld in glasschilderingen ca. 1600. In Duitsland is Traianus met de weduwe onder meer te vinden in het huis van een Frankfortse koopman, in combinatie met twee andere gerechtigheidsvoorstellingen: het oordeel van »Kambyses en het zwichten van »Coriolanus. De ‘Goldener Saal’ in de Alte Residenz van München kreeg in 1667 een decoratie door Schönfeld met onder meer Traianus als rechtvaardige scheidsrechter naast Bocchoris, een Egyptische vorst die een Salomonsoordeel had uitgesproken. Perugino bracht in de Cambio te Perugia ca. 1500 de rechtvaardige Traianus samen met drie figuren die door Valerius Maximus worden genoemd in het hoofdstuk over ‘iustitia’: »Numa Pompilius, »Camillus en de Griek Pittakos die, na een overwinning op de vijand behaald te hebben, afstand deed van de alleenheerschappij over | |
[pagina 237]
| |
Mytilene ondanks de aandrang van zijn medeburgers. In 1765 schilderde Hallé keizer en weduwe als onderdeel van een reeks historiestukken voor het koninklijk buitenverblijf te Choisy. De reeks, waarvan voorts deel uitmaakten Augustus die de tempel van Ianus sluit (Van Loo) en Marcus Aurelius die graan uitdeelt (Vien), viel niet in de smaak van de vorst en is nu verspreid over Franse musea. Een laat specimen is een doek van Delacroix 1840, die het thema echter vooral lijkt aan te grijpen voor een spectaculaire schildering van de keizer te paard. Traianus als toegankelijk vorst, in openbare audiëntie, is weergegeven in een plafondschildering van Noël Coypel 1672 in een appartement van het paleis te Versailles, waarin van dezelfde schilder een afbeelding van Solon die zijn wetgeving toelicht. In de muziekgeschiedenis is Traianus zeldzaam; te noemen is een opera Le triomphe de Trajan van Le Sueur/Esméraud 1807. Bartelink 1980; Boesch 1951; Muntz 1891; Seznec 1957b; Traeger 1985; Walterko 1927. |
|