Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1995)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdMidas,zoon van Gordios en Kybele, een rijke koning van Phrygië, over wie wordt verteld door Ovidius. Als de opvoeder van Dionysos, Silenos, door Phrygiërs wordt bespot wegens dronkenschap, ontfermt Midas zich over hem. De dankbare Dionysos verklaart zich bereid een wens van Midas in vervulling te doen gaan. Midas spreekt de wens uit dat alles wat hij zal beroeren in goud zal veranderen, zonder zich te realiseren dat daarmee ook alle voedsel dat hij tot zich neemt, in goud verandert. Op de rand van de hongerdood smeekt hij Dionysos om deze gave ongedaan te maken: hij moet zich dan wassen in de rivier Paktolos, waaruit sindsdien goud wordt gewonnen. Later toont Midas zich opnieuw onverstandig. Hij is getuige van een muzikale tweestrijd tussen Apollo en de bosgod Pan, die zich erop had laten voorstaan dat hij op zijn panfluit mooiere muziek kon voortbrengen dan Apollo op zijn lier. De berg Tmolos zal het oordeel vellen en spreekt zich uit voor Apollo. Midas daarentegen spreekt zich uit ten gunste van Pan, waarop Apollo Midas' oren doet uitgroeien tot ezelsoren. Midas omwikkelt zijn hoofd en verbiedt zijn kapper om tegenover anderen van deze deformatie melding te maken. Deze kan het echter niet geheel en al voor zich houden en fluistert het in een kuiltje in de aarde. Het ruisende riet dat daar later opgroeit, draagt het geheim uit.
Voorstellingen van Midas zijn in de oudheid schaars: enkele 5e- en 4e-eeuwse vaasschilderingen en munten uit de Romeinse keizertijd in Klein-Azië. Ovidius' Midas-verhaal heeft door de eeuwen heen bekendheid genoten. Lyly schrijft in 1589 een satirisch toneelstuk, Vondel in 1654 het gedicht Speelstrijd. Verder zijn er gedichten van Swift 1711, Landor 1795 en Plath 1959. Midas is voorts onderwerp van een aantal opera's, waaronder Grétry/D'Hèle 1778 en Hermann/Wieland 1905. J.S. Bach schreef op tekst van Picander een cantate in 1729. In Die Liebe der Danae van R. Strauss/Gregor & Hofmannsthal 1944 wordt Midas in verband gebracht met »Danaë. In de schilderkunst wordt meestal het ‘oordeel van Midas’ uitgebeeld. Na kunstenaars in het Cinquecento, onder wie Peruzzi in de Villa Farnesina te Rome 1511-12, Giulio Romano in Palazzo del Te te Mantua 1527-28 en Tintoretto 1543-44, zijn het vooral schilders in de Lage Landen die dit afbeelden. Op een schilderij van Van Mander 1588 (het oordeel in een landschap van Gillis van Coninxloo) en een gravure van Goltzius 1590 volgen schilderijen van onder meer Van Uyttenbroeck 1622 en 1625, Lastman ca. 1610- | |
[pagina 193]
| |
20, Jordaens 1637 en Rubens 1636-38. Op een Athena-schilderij van Goltzius 1611 (Frans Halsmuseum Haarlem) staat Midas achter haar als symbool van domheid die voor het aardse kiest (»Hermes). Buiten de Lage Landen zijn er werken van o.m. Ricci ca. 1686, Mignard laatste kwart 17e eeuw en Kremser-Schmidt 1767. Poussin behoort tot de weinigen die de goudzucht van Midas in beeld brengen, met schilderijen van de koning die Dionysos om redding smeekt (ca. 1627-29) en die zich wast in de Paktolos (ca. 1629-30). |
|