Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1995)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdDanaë,dochter van Eurydike en koning Akrisios van Argos, moeder van »Perseus. Bij Perseus wordt uiteengezet hoe Danaë, ter voorkoming van een zwangerschap, in een afgesloten vertrek - door Horatius beschreven als een ‘ijzeren toren’ - wordt opgesloten en hoe de oppergod Zeus in de vorm van een gouden regen tot haar verblijf weet door te dringen en met haar gemeenschap heeft. Zij wordt dan met haar kind door haar vader in een kist opgesloten en aan de golven prijsgegeven.
Danaë met haar baby Perseus in de kist is op enkele 6e- en 5e-eeuwse vaasschilderingen voorgesteld. De gouden regen vinden we op Romeinse muurschilderingen en gemmen. Evenals op antieke en laat-antieke voor- | |
[pagina 78]
| |
stellingen is Danaë ook in haar afgesloten vertrek te vinden in middeleeuwse miniaturen en in de schilderkunst en grafiek van de vroege renaissance. Ze is dan een personificatie van de kuisheid en haar gemeenschap met Zeus in de vorm van een gouden regen geldt als allegorie en prefiguratie van het maagdelijke moederschap van Maria. Aldus in de
Jacopo Tintoretto, Danaë, 1555-60, doek, 135 × 181 cm. Musée des Beaux-Arts, Lyon. Danaë ontvangt Zeus als een regen van goudstukken in haar schoot.
schilderkunst van de Lage Landen, bijv. Gossaert 1527 en A. van de Gheyn 1548 (prent). In de schilderkunst van het Cinquecento wordt de grondslag gelegd voor een reeks soms uitgesproken erotische verbeeldingen van Danaë, die, soms liggend op haar bed als een Aphrodite of met opgetrokken knie als een Leda, de gouden regen in haar schoot ontvangt: aldus onder meer Correggio ca. 1531, Titiaan ca. 1545 en ca. 1554, Tintoretto | |
[pagina 79]
| |
ca. 1555-60 en 1580, Wtewael ca. 1595, Goltzius 1603, Rubens ca. 1617, Orazio Gentileschi ca. 1621 en Rembrandt 1636 (de gouden regen geabstraheerd tot een lichtval). De traditie vond uitlopers bij onder meer Boucher ca. 1740 en Girodet 1789, in deze eeuw nog bij Fantin-Latour (driemaal rond 1900), Klimt ca. 1908 en Stuck 1909. Tot de populariteit van het motief in de schilderkunst van de Lage Landen kan hebben bijgedragen dat de gebeurtenis ook werd uitgelegd als het bezwijken van een vrouw voor het aanlokkelijke goudgeld, een uitleg die we vinden bij Van Mander 1604, maar die eveneens de achtergrond vormt van bepaalde middeleeuwse miniaturen waarin Zeus bijvoorbeeld als juwelenhandelaar Danaë verleidt. Een naklank van deze traditie is nog de opera van Strauss/Gregor & Hofmannsthal 1944. Erftemeijer 1985; Panofsky 1933. |
|