23. Dennegebak
Men smelt de booter soo als van spritsen - men kan ook halff booter, en varkensreusel neemen. Men maakt het beslag als taartedeeg, off fyne korst, en wel uytgerolt sijnde, rolt men dit op ronde houtjes, wat dikker als een duijm, dat voor wat spits gesneeden is, daar men het deeg over elkander legt, smeert men het met wit van een eij om te doen kleeven, en men knipt er met een schaar, hier en daar schuijnse knipjes in. men legt dan het deeg dat om de houtjes blyft, in de kookende booter, en laat het soo lang kooken, totdat het van de houtjes valt, legt die op een schootel, als koud sijnde, doet men er wat confituuren in.