De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 205]
| |
CCCCLXXII-CCCCLXXIII. De regenboogaant.I.Als de goede engelen, die God trouw bij stonden, de slechte engelen overwonnen hadden, werden deze laatste in den afgrond der helle gesmeten. Zulks geschiedde op 't bevel van God, die daarna onmiddellijk een regenboog als een wimpel aan den hemel te wapperen hing. En van tijd tot tijd worden de engelen gelast nog eens denzelfden wimpel aan het dak van den hemel uit te steken, opdat de menschen dien grooten triomf niet zouden vergeten. | |
II.Als men aan den hemel den regenboog uithangt, gaat het ophouden met regenen of heeft de regen al opgehouden. Ons Heer wil daardoor aan de menschen herinneren dat de wereld niet meer door een zondvloed zal vergaan, maar door zwavel en vuur. |
|