De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 174]
| |
CCCCXLII. Van waar de naam ‘passieblommeken’ komt (Passiflora coerulea)aant.Onder 't kruis, waar Onze Lieve Heer te sterven hing, groeide er een nederig blommeken. Wit was de kleur van zijn aangezicht en witter scheen het nog op dien vreeslijken stond. 't Rekte zich naar omhoog, om den stervenden God maar geen oogenblik uit het oog te verliezen. Het verbleekte maar altijd-aan, alsof het leed in al de spierkens van zijn wezen zat. Toen 't lichaam van Jezus van pijn ineenkromp, viel er een bloeddrop uit een van zijn heilige wonden en kwam terecht op het aangezicht je van het blommeken. En dat teeken van den bitteren doodstrijd van Jezus heeft het tot op den dag van heden behouden. Daarom ook wordt het Passieblommeken geheeten. |
|