De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 175]
| |
CCCCXLIII. Hoe het ‘vergeet-mij-nietje’ is ontstaan (Myosotis palustris)aant.Een blomken bloeide in een groot bosch, juist boven een schat, dien men er eens had weggedolven. Het blomken keek iedereen die voorbijkwam met vriendelijke oogjes aan, en die oogjes waren blauw als de hemel. Een man, die ook voorbijkwam, wilde dat blomken medenemen om het in zijn tuin te plaatsen. Hij nam zijn spade, stak het uit en vond den schat. Die man dacht nu nog alleen op den schat dien hij gevonden had en wilde wegtrekken. Het blomken begon te klagen en riep: - Vergeet mij niet! Vergeet mij niet! Nu dacht de man weer op het blomken en nam het mede. En als hij voortaan nog dergelijke blomkens zag staan, zei hij: - Daar staan vergeet-mij-nietjes. En de andere menschen hebben 't hem nagezeid. |
|