De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 156]
| |
CCCCXXV. Wat de mug in 't kamp van de loopende dieren verneemtaant.Wanneer het leger van de vliegende dieren in de onmiddellijke nabijheid van het leger van de loopende dieren gekomen was, deed de arend de mug naar het vijandelijk kamp vliegen, om daar na te gaan hoe er alles gestaan en gelegen was. En de mug vertrok. Een uur later was zij weerom. - Het leger van de loopende dieren, is voltallig, zei ze, en morgen vroeg zullen zij aanvallen. Het moet een strijd worden op leven en dood, heb ik den leeuw hooren zeggen. De vos zal in de voorste rijen staan en bij 't minste gevaar moet hij zijn staart opsteken. 't Moet voor allen een sein zijn. Zoolang dat zulks niet gebeurt, dreigt er geen gevaar en moet iedereen vooruit en op den vijand stormen. Gebeurt zulks echter, dan is er onraad en moet iedereen zich voor den aftocht klaarmaken. - Goed om weten, zei de arend. |
|