De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 155]
| |
CCCCXXIV. Hoe de hond den brief van den leeuw aan den koning van de kruipende dieren verlooraant.De hond vertrok vierklauwens met den brief onder den staart. Als hij een tijdlang geloopen had begon hij moe te worden en besloot een weinig te rusten. Als hij dan wat asem had geschept, wilde hij zien of de brief van zijn meester nog altijd op dezelfde plaats zat. Maar de brief was weg. De hond verschoot men kon niet meer. Hij ging onmiddellijk op zoek, langs alle kanten en langs alle wegen. Eindelijk kwam hij een anderen hond tegen en hij vertelde zijn wedervaren. En deze ging ook aan 't zoeken. Ten slotte was al wat hond was mede op zoek. Toen zij eindelijk 't verlies van den brief aan den leeuw moesten melden, was 't leger van de vliegers al in aantocht en diende men in der haast 't leger van de loopers kant en klaar te maken om op te trekken. Er viel niet meer te denken aan de hulp van de kruipende dieren. |
|