De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 140]
| |
CCCCXV. Waarom de muggen de arenden met vrede latenaant.De mug had compassie gekregen met het koningsken en besloot den arend te gaan bevechten en hem te blijven bevechten, zoolang dat hij het onrechtvaardig besluit tegenover het koningsken niet zou intrekken. Zij vloog naar het kasteel van den arend, dat op den hoogsten berg van de wereld gelegen was. Lang vloog zij en haar aankomst meldde zij met een nijdig hoorngeschal. Onmiddellijk begon zij den aanval. Hier stak zij den arend in zijn neusgaten, daar in zijn pooten en verder overal waar zij er kans toe zag. De koning van de vogels pikte en krabde, sloeg met zijn vleugels en klauwde met zijn pooten, wierp zich op den rug... Niets hielp! Als hij zich even terug neerzette, begon de aanval opnieuw. De arend, die niet insluimeren kon, - en de nacht was nog zoo lang - riep, ten einde raad: - In Godsnaam, wanneer zult gij mij met rust laten? - Zoodra het koningsken in zijn eer hersteld is. - Is het daarom dat gij mij plagen komt? - Daarom, ja, en daarom zal ik u ook niet gerust laten vooraleer eerherstel is gedaan. - Welnu, 't zij zoo, als ge mij voortaan maar met vrede laat. De mug vloog ronkend naar beneden om 't goede nieuws aan de andere dieren te melden, maar de meeste vogels hebben den haat, dien zij aan het koningsken gezworen hadden, toch niet kunnen afleggen. Maar de muggen laten sinds dien tijd de arenden met vrede. |
|