De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 126]
| |
CCCCIII. Waarom de ekster een duivelvogel isaant.In den tijd dat de beesten spraken was de ekster wit van kleur, spierwit gelijk de sneeuw. En toen gebeurde het dat de duivel hulp noodig had, om zijnen oogst binnen te doen. Daarom deed hij een beroep op de ekster en deze deed wat zij kon om den duivel te helpen. Er zal wel wat afvallen, dacht ze. En er viel wat af, inderdaad. De ekster mocht met den duivel mede naar den Sabbath gaan. En dat ze dat gedaan heeft kan men nog altijd zien aan haar plumage die niet meer spierwit is, gelijk vroeger, maar meer zwarte plekken heeft dan witte. En bovendien heeft zij drie duivelsharen op haren kop staan. |
|