De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 124]
| |
CCCCI. De musch en de kat en de muisaant.Een musch wist zes gerstekorrelkens liggen. Eén voor één ging zij ze halen en lei ze dan te weeken in een waterkruik. - Wat gaat ge doen, vroeg de muis, die haar afloerde. - Ik ga bier brouwen, zei de musch. - Bier brouwen met zes gerstekorrelkens in wat water, dat wil ik nog beleven, zei de muis. Wanneer de musch dacht dat het bier gaar was ging zij er heen, dronk haar bekomste en trok verder, wiegelend en waggelend, alsof zij dronken was. En hoe verder zij ging, hoe meer zij den dronkaard uithing. Maar de kat had de musch in de mot. - Klauw, zei ze. - 'k Had het op, zei de muis. Als men zich uitgeeft voor wat men niet is, ligt het ongeluk op den weg. |
|