De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 117]
| |
CCCXCV. De raaf, de sperwer en de klamperaant.Een uitgehongerde raaf vond eens een onverhoopten buit: een patrijzennest met zeven platte jong. Van plezier sprong zij een gat in de lucht en kraste, kraste, alsof heel de wereld weten moest wat een vangst zij gedaan had. Een sperwer, die dat hoorde, kwam er op af en, daar hij zelf dien buit begeerde, begon hij te vechten tegen de raaf, op leven en dood. Een klamper, die insgelijks door 't krassen van de raaf werd aangelokt, kwam ook aangevlogen. Deze slimmerik liet raaf en sperwer maar vechten en trok in stilte op met de zeven jonge patrijzen in zijn klauwen. Sindsdien zijn de raven slimmer geworden. Nu krassen zij niet meer wanneer zij een buit vinden. |
|