De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 64]
| |
CCCL. Waarom de hoenders niet ver kunnen vliegenaant.Als Ons Heer de vogels had geschapen, besloot hij, op een vroegen morgen, ze uit te laten. Hij zelf zat voor het venster, om het vogelvolk na te zien, want, vóór ze naar de wereld trokken, wilde hij zich overtuigen of ze zich fatsoenlijk konden gedragen. En zie, op een ommezien was het hoen met de duif aan 't slag. 't Ging er geweldig toe en de arme duif werd zoo onbarmhartig toegetakeld, dat ze, zonder de spoedige tusschenkomst van Ons Heer, nooit de aarde zou bereikt hebben. - Wel gij leelijk ding, zei Ons Heer tot het hoen, gij zult, eens op de aarde, geen vijf meter ver in één vlucht kunnen afleggen. Dat zal uw eeuwige straf zijn. |
|