De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 39]
| |
CCCXXIX. Hoe de aap in de wereld is gekomenaant.Jezus was met Sint Pieter heel den dag op de baan geweest. Zij waren erg moe en blijde eindelijk een dorp in de verte te zien. Zij spoedden zich sneller voort en zie, gelijk zij 't dorp al dichter naderden, haalden zij een oud meetje in, dat al deed wat het kon om hen maar bij te houden. In het dorp vonden zij alle drie slapens bij een smid, die ook herberg en logist hield. Sint Pieter, die altijd medelijdend was, bezag nu eens goed in 't licht het oude meetje, en daar zij zoo oud en leelijk was, zei hij aan Jezus: - Meester, ge moest voor de sukkel eens iets doen. 't Is geen menschgewijs meer. Ze heeft toch met ons een gedeelte van den weg afgelegd en een woord van U kan zooveel. Jezus, die reeds verder zag dan Sint Pieter, zei: - Dat zal ik doen, Pieter. Gij zult tevreden zijn. En Jezus vroeg aan 't meetje of zij eens even met hem in de smidse wilde gaan, dat hij dan van haar een nieuwe zou gemaakt hebben, een van driemaal zeven. En 't meetje volgde Jezus in de smidse. Jezus nam haar vast, lei haar in 't smidsvuur en daarna op het aambeeld en zie, met enkele slagen hier en daar was 't mensch veranderd: zij leek nu een pronte vrouw gelijk men er maar weinige ontmoet. De smid, die alles in stilte had afgeloerd, lei met de gauwte een nieuw vuur aan in de smidse en, terwijl Jezus en Sint Pieter met de andere gasten aan 't avondmaal zaten, ging hij zijn vrouw halen, die ook niet | |
[pagina 40]
| |
meer van de jongste leek en veel ziekelijk was in den laatsten tijd. - Die van daar straks zal niet weinig verschieten, als hij ziet dat ik dat even goed kan lappen. Hij deed met zijn vrouw wat hij Jezus met het meetje had zien doen; maar, toen hij begon te hameren, bleek het wat anders. Zijn vrouw begon te schreeuwen als een speenvarken en er kwam maar geen eind aan haar deerlijk gehuil. Al de gasten kwamen in de smidse geloopen, Jezus eerst van al. - Smid, smid, waar zijn uw gedachten? zei Jezus. Ziet gij niet, dat 't mensch schier heel en al verbrand is en, wat er niet aan verbrand is, is al scheef en krom geslagen. Kom, geef mij uw hamer, ik zal trachten te redden wat er nog te redden is. - Als 't u belieft, meester, zei de smid. En Jezus verbeterde zooveel mogelijk wat de smid miskeuterd had. Maar veel goeds kwam er niet meer van terecht. 't Bleek ten slotte nog een levend wezen wat er overschoot van het wijf van den smid, maar het was een aap geworden, de eerste aap die op de wereld kwam. 't Was 't eenige wat er nog van gemaakt kon worden. En de smid mocht al blij zijn! |
|