De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 37]
| |
CCCXXVII. Waarom de muilezel niet voortteeltaant.Als Noë zag dat de tijd gekomen was om de dieren uit te laten, zette hij de groote poort van de ark open. Allemaal te gelijk spoedden ze zich naar buiten en, op zeker oogenblik, ging het er erg toe. 't Was er dan zoo'n gewoel en gedrang dat Noë er moest tusschenkomen, om ongelukken te vermijden. En toen zag Noë dat de muilezel, zonder reden, de hazin een stamp op den buik gaf, zoodat zij een tijdlang als morsdood op den grond bleef liggen. Noë schoot daarop in heftige woede. - Omdat gij 't nageslacht van de hazen in gevaar hebt gebracht, sprak hij, zult gij zelf nooit eenig nageslacht hebben. |
|