De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 13]
| |
CCCVI. De vos en de oude visscheraant.Een vos had sinds dagen niets meer onder den tand gehad. Op een avond, wanneer hij nog altijd op zoek was naar wat eten, zag hij van ver een ouden visscher, die met een volle mand visch van de zee kwam. Hij lei zich toen te midden van den weg neer, bewoog geen vin en deed permentelijk of hij dood was. De visscher zag den vos liggen, hield stil en sprak: - Ouwe dief, zijt gij er eindelijk aan? Uw pels zal nog wel iets waard zijn... Daarop nam hij den vos bij zijn pooten en wierp hem de mand in. Daar lag nu de vos. En watertanden dat hij deed! Maar 't duurde niet lang of de visscher was aan zijn huis. Hij lei al gauw 't kordeel op den wagen en liep binnen, om zijn vrouw te roepen, want die moest komen zien wat een vreemde vangst hij gedaan had. Maar als de visscher met zijn vrouw terugkwam, was de slimme vos reeds weg en 't beste van de vangst had hij mee. |
|