De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 14]
| |
CCCVII. Waarom de honden onder elkanders staart snuffelenaant.Eens, in den tijd dat Ons Heer nog op de aarde verbleef, had een hond hem een grooten dienst bewezen. Uit dankbaarheid gaf hij hem daarvoor een eigenhandig beschreven perkament, waarbij het aan al de honden toegelaten werd 's Vrijdags vleesch te eten. Een van 't hondenras werd gelast dat stuk in de stad op de archieven in zekerheid te brengen. En die hond vertrok met het kostelijk stuk onder zijnen staart. Hoe het nu gekomen is weet niemand, maar wáár is het, dat die hond nooit of nooit is aangekomen. En van hem noch van het kostelijke stuk, dat hij bij zich had, heeft niemand meer gehoord. Van dien tijd af gaan de honden, wanneer zij een anderen hond ontmoeten, eens even onder zijn staartje snuffelen, om te zien of het perkament er niet geborgen zit. |
|