De Vlaamsche vertelselschat. Deel 2
(1927)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 258]
| |
CLXXIV. Sinte Pieter en zijn vrouwaant.Sinte Pieter wilde getrouwd zijn en trouwde ook, ofschoon Ons Heer het hem afraadde. Toen Sinte Pieter nu zoo wat een drietal weken in zijn huishouden was, ging Ons Heer eens bij toéval voorbij zijn huis. Sinte Pieter stond aan de deur, ofschoon het regende dat het plaste. - Pieter, wat doet ge? zei Ons Heer. 't Is toch zoo plezierig niet hier in den regen te staan. - 't Rookt daarbinnen zoo hard, Meester, antwoordde Sinte Pieter. Uit curieusheid stak Ons Heer den kop eens even binnen en wat zag hij? De vrouw van Sinte Pieter stond er met een bezem achter de deur, slagens gereed! - Of het er rookt! zei Ons Heer, en ging verder. |
|