De Vlaamsche vertelselschat. Deel 2
(1927)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 257]
| |
CLXXIII. De rijken in den hemelaant.Op de wereld ronddoolende, kwam Sinte Pieter eens bij een arm vrouwken en hij sprak haar van den Hemel. - Ja, ja, zei 't arm vrouwken, wat hier is zal ginder in den Hemel ook wel zijn. De rijken zullen er 't best end vasthouden. - Geloof dat maar niet, antwoordde Sinte Pieter, de rijken hebben er geen enkel voorrecht! En dan, de armen hebben er overal de eerste plaats. - Enfin, we zullen zien, zei 't vrouwken. Toen 't mensch eindelijk in den Hemel kwam, gebeurde het juist dat er ook een gekende rijke zijn intrede maakte. Deze werd door de engelen met muziek ingehaald. 't Vrouwken naar Sinte Pieter, die haar meteen herkende: - Welnu, wat heb ik u overlang gezeid? Hebben de rijken hier nu voorrecht, ja of neen? - Voor die inhaling? Wel, mensch, er komen hier zoo weinig rijke menschen in den Hemel, dat 't muziek uitgaat elken keer dat er een binnenkomt. |
|