De Vlaamsche vertelselschat. Deel 2
(1927)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 150]
| |
CXIII. Lang leven en vroege doodaant.Er was eens een man die altijd aan ruzie had met zijn vrouw. Deze was ook een fenijnige feeks. Alle dagen maakte zij voor hem botermelksche pap met roggebrood. De man begon dat danig beu te worden en zou gaarne wat anders gekregen hebben. Op een avond, toen hij thuis kwam en zij hem weer botermelksche pap met roggebrood had voorgeschoteld, zei hij, terwijl hij zich in de handen wreef: Botermelk met roggebrood,
is mijn lang leven,
maar zoetemelk met koekebrood
is mijn vroege dood.
Maar de vrouw, die dat gehoord had, dacht bij zichzelf: - 't Is goed om weten, ik zal dat morgen eens anders regelen. Van dien dag af kreeg de man regelmatig zoetemelksche pap met koekebrood. Hij was er nog al eens blij om, maar toch kloeg hij, telkens hem zijn eten werd voorgezet: Weeral zoetemelk met koekebrood!
't Is mijn vroege dood!
|
|