De Vlaamsche vertelselschat. Deel 2
(1927)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 73]
| |
LXX. Gelijk het zoutaant.Een koning had drie dochters die hij hartstochtelijk beminde. Eens vroeg hij hen: - Maar zegt mij nu toch eens alle drie hoezeer gij mij bemint. - Ik bemin u gelijk de aarde de zon bemint, zegde de eerste. - En ik als het licht van mijn oogen, zegde de tweede. - En ik als het zout, zegde de derde, die haar vader, den koning, wel het meest van al beminde. De koning schoot in woede uit en verjoeg zijn jongste dochter, die hij tot dan toe wel het meest had liefgehad. - 't Is ongehoord, riep hij uit, mij slechts beminnen als het zout! Enkelen tijd nadien echter gaf de koning een groot feestmaal. 's Morgens kwam een jonge page in de keuken en die sprak tot de keukenmeid: - Kent ge mij nog? - Neen, zegde de keukenmeid. - Ik ben de weggejaagde prinses! En de keukenmeid, die altijd veel van die prinses had gehouden, vroeg wat zij voor het ongelukkig koningskind kon doen. - Niets anders dan vandaag alle gerechten zonder zout gereedmaken. - Maar wat zal mijn meester daarvan zeggen?... - Dat zal ik wel regelen, wees maar niet benauwd. De keukenmeid deed zoo. Al de gerechten werden zonder zout opgediend. De koning, gelijk gij wel begrijpen kunt, werd ten lange laatste zoo kwaad als | |
[pagina 74]
| |
een huis en deed de keukenmeid roepen. In plaats van de meid kwam echter zijn jongste dochter binnen en die sprak: - Ik ben de schuldige, vader, ik heb u het bewijs willen leveren dat ik u, over weken, wanneer gij mij gevraagd hebt hoe gaarne ik u zag, geen onzinnig antwoord heb gegeven. Het zout is dat wat gij in 't leven het minst van al zoudt kunnen missen, minder dan de zon en minder dan 't licht van uw oogen! En de koning zag in hoe onmeedoogend hij voor zijn kind was geweest en dat hij haar groote liefde niet had begrepen. Onmiddellijk nam hij haar in zijn armen en omhelsde haar innig. - Deze dag, voegde hij er aan toe, is de gelukkigste dag van mijn leven! |
|