De Vlaamsche vertelselschat. Deel 1
(1925)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 270]
| |
XLIX. Van een knecht die niet dom was.aant.Jan Stallings, een boerenknecht, moest voor zijn meester, die erg ziek was, een koe gaan leveren in de stad. Hij deed het niet graag, vooral omdat hij ook den koopprijs moest ontvangen en met andermans geld op de baan zijn, in deze gevaarlijke tijden, is beter ‘gedaan’ dan ‘nog te doen’. Hij zette zich al heel vroeg op weg, leverde de koe rond den middag in de stad bij den beenhouwer en met het geld op zak spoedde hij zich onmiddellijk naar huis. Om maar zoo gauw mogelijk terug te zijn, nam hij den kortsten binnenweg, die echter door een groot besch liep. Dààr kreeg Jan Stallings het benauwd. Men hoorde van zulke rare dingen in de wereld! Nauwelijks had hij een paar honderd stappen in 't bosch gedaan of er kwam een roover van achter een struik gesprongen en die riep, terwijl hij Jan den loop van een pistool op den mond drukte: - Uw geld of uw leven! - Jan begon te permetteeren en zei dat het geld zijn eigendom niet was. 't Hielp allemaal geen zier. De roover had geen tijd om zijn gebid en gesmeek langer aan te hooren en snauwde hem toe: - Uw geld en wat gauw of ik schiet. Er bleef Jan Stallings niet anders over dan al wat hij op zich droeg aan den roover af te dokken. - Is het al? vroeg de roover. - Ja, meneerken lief, antwoordde de knecht, maar heb nu toch compassie met mij en schiet eens enkele gaten in mijn jas, anders denkt mijn baas nog | |
[pagina 271]
| |
dat ik niet aangerand ben geweest en 't geld heb verbrast. - Kom eens hier, zei de roover. En terwijl Jan Stallings zijn jaspanden openhield, schoot hij er tweemaal door. - Ja, men kan al iets zien, zei Jan toen, maar ge zoudt er toch nog een paar gaatjes moeten bijschieten, anderszins zullen ze 't nog niet gelooven. - Ta, ta, ta, 't is al meer dan goed, En dan, ik heb geen kogels meer! - Ha, gij hebt geen kogels meer, maar ik heb nog vuisten, ventje, en mijn geld terug, eerst en vooral! En de roover gaf hem seffens 't geld terug en won op den loop gaan. Maar dat was nu niet waar, zulle, want Jan Stallings gaf hem eerst nog een welverdiende pandoering. |
|