De Vlaamsche vertelselschat. Deel 1
(1925)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 272]
| |
L. Van groote en kleine suikerklontjes.aant.Boer Weerden, die zeer gierig was, gaf eens een koffiefooi voor zijn werklieden. Daar hij op het suiker zag - gelijk op alles wat geld had gekost of waarvoor hij geld kon krijgen - brak hij een heele boel klontjes in vieren. - Ziet, zegde hij tot zijn dienstboden, hier hebt ge nu twee soorten van suiker, groote klontjes en kleine klontjes, maar de kleine klontjes zijn er ver-uit het meest... Zij zijn ook ver-uit het zoetst... Hij gaf daarop het voorbeelden nam zelf een klein klontje in zijn koffie. Jan, de paardenknecht, die den baas en zijn schrokkigheid kende, nam echter een groot klontje. - Jan, zegde toen baas Woerden, pas op, want de groote klontjes zijn niet zoo zoet als de kleine. - Ik weet het wel, baas, antwoordde Jan, maar ik ben niet voor 't zoet. |
|