De Vlaamsche vertelselschat. Deel 1
(1925)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 206]
| |
XXIV. Van Tippenaant.Tippen was met zijn moeder in 't bosch gaan hout rapen. - Kom, zei de moeder, we gaan naar huis. Tippen wou niet naar huis gaan; hij moest naar huis gevoerd worden. - Wacht, zei de moeder, ik zal dien hond daar eens roepen om Tippen te bijten. Ze riep den hond, maar de hond wou Tippen niet bijten en Tippen wou niet naar huis gaan of hij moest naar huis gevoerd worden. - Wacht, zei de moeder, ik zal dien stok eens roepen om den hond te slaan. Ze riep den stok, maar de stok wou den hond niet slaan en de hond wou Tippen niet bijten en Tippen wou niet naar huis gaan of hij moest naar huis gevoerd worden. Wacht, zei de moeder, ik zal het vuur eens roepen om den stok te verbranden. Ze riep het vuur, maar het vuur wilde den stok niet verbranden en de stok wou den hond niet slaan en de hond wou Tippen niet bijten en Tippen wou niet naar huis gaan of hij moest naar huis gevoerd worden. - Wacht, zei de moeder, ik zal het water eens roepen om het vuur te blusschen. Ze riep het water, maar het water wou het vuur niet blusschen en het vuur wou den stok niet verbranden en de stok wou den hond niet slaan en de hond wou Tippen niet bijten en Tippen wou niet naar huis gaan of hij moest naar huis gevoerd worden. | |
[pagina 207]
| |
- Wacht, zei de moeder, ik zal de koe eens roepen om het water te drinken. En ze riep de koe, maar de koe wou het water niet drinken en het water wou het vuur niet blusschen en het vuur wou den stok niet verbranden en de stok wou den hond niet slaan en de hond wou Tippen niet bijten en Tippen wou niet naar huis gaan of hij moest naar huis gevoerd worden. - Wacht, zei de moeder, ik zal de koord eens roepen om de koe te binden. En ze riep de koord, maar de koord wou de koe niet binden en de koe wou het water niet drinken en het water wou het vuur niet blusschen en het vuur wou den stok niet verbranden en de stok wou den hond niet slaan en de hond wou Tippen niet bijten en Tippen wou niet naar huis gaan of hij moest naar huis gevoerd worden. - Wacht, zei de moeder, ik zal de muis eens gaan roepen om de koord door te knagen. En ze riep de muis, maar de muis wou de koord niet knagen en de koord wou de koe niet binden en de koe wou het water niet drinken en het water wou het vuur niet blusschen en het vuur wou den stok niet verbranden en de stok wou den hond niet slaan en de hond wou Tippen niet bijten en Tippen wou niet naar huis gaan of hij moest naar huis gevoerd worden. - Wacht, zei de moeder, nu heb ik het gevonden, ik zal de kat eens roepen om de muis te pakken. Ze riep de kat: en de kat die kwam en wip ze liep achter de muis en de muis liep achter de koord en de koord liep achter de koe en de koe liep achter het water en het water liep achter het vuur en het vuur liep achter den stok en de stok liep achter den hond en de hond liep achter Tippen en Tippen liep zooveel hij geven kon recht naar huis. |
|