Schadt-Kist der Liefde
(1632)–Jacob Coenraetsz Mayvogel– Auteursrechtvrijvoort gebracht in tijt van vrolyckheydt
[pagina 63]
| |
Op de stemme: O schoonste personagie, &c.ACh mijn waerdtste vriendinne!
Hoe sal ick best mijn trouwe liefd’ beschrijven?
Wilt doch mijn droeve minne
Bekennen hier door brieven en Missijven:
Want ghy zijt die
Ick ‘tliefste sie
Dan alle jonghe Maghen,
| |
[pagina 64]
| |
Mocht ick voorware
Mijn liefd’ in’t openbare
U voordraghen.
2 Ick sucht veel bitt’re suchten,
Maar laes! ghy wilt het niet van my bemercken,
t’Dwaerts doe ickse vluchten,
Ghy siet het wel aen mijn verwonnen wercken,
En zijt als een
IJser of steen
Onbarmhertigh van sinnen,
Ick kan‘t niet mijen,
Al proef ick seer veel lijen
In het minnen.
3 O ghy schoonste Princesse,
Siet ghy noch niet hoe dat ick u beminne?
| |
[pagina 65]
| |
Ghy zijt doch de Matresse
Van mijn lichaem, jae oock van al mijn sinnen,
In deucht en eer
‘K Begeer niet meer
Te schencken u mijn trouwe,
Mijn uytverkoren
Wilt ghy niet na my hooren
Segh Jonck-vrouwe?
4 Lief vreesje voor ontrouwe,
O neen sulck een en ben ick noyt ghevonden,
Mijn woorden sal ick houwen,
Ick seght met eedt oprechtelijck in’t ronde,
Dat liefde goet,
En vreught seer soet,
Staech sullen by ons woonen,
| |
[pagina 66]
| |
Wil ghy Godinne
In dese droeve minne
My verschoonen.
5 Ach lief moet ick dus klaghen?
Moet ick om u noch in mijn liefde sneven?
Ach moet ick dus verslaghen
In mijn bedrucktheyt hier noch langher leven?
O liefste my
Ghy hebt doch vry
En draeght alhier de kroone,
V soete wencken
Vriendinne wilt doch schencken
Tot mijn loone.
Godt boven al. |
|