Vijf versies van 'Vera'
(1962)–H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vera
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1nu, nu zij deze listige valschheid ontmaskerd had en zich schaamde over de botte be-2zitsdrift, die de oorsprong was van haar medelijden voor Hauser - het edelste gevoel 3 waartoe zij zich in staat had geacht, en hoe édel was dat niet geweest! - vroeg zij zich 4 af, of ook deze ontmaskering en deze schaamte niet opnieuw tot verhoovaardiging 5 zouden leiden. De klaarte en de simpele vastberadenheid, die haar een oogenblik bijna 6 geheel doortrokken hadden met een vage, aanvankelijke vreugde, verduisterden nu 7 en blind schoof zij rond in het labyrinth van den hoogmoed. - 8Laat in den middag kwam zij buiten: het was een helle, frissche voorjaarsdag. Zij 9 wandelde, hoe zwak en ontredderd zij zich ook voelde, den geheelen weg van het 10 hotel naar de bar. Daar zou zij op hem wachten; en daar zou hij, wist zij, ook komen, 11 straks op den gewonen tijd. Zij beefde, telkens als zij dacht aan het oogenblik dat hij 12 binnen zou komen, groot, jong en krachtig - en van haar alleen zou het afhangen of 13 er wrevel, grauwe jaloerschheid en benepenheid schuren zou in hun gesprek, of dat 14 slechts weemoed en een - zou dat kunnen? - hèldere pijn het temperen en doorvlijmen 15 zou. - Hoe zwak was zij en hoe klein was haar hart. Smal en vermoeid, maar rechtop, 16 schijnbaar nog lezend in ‘der Teufel’ van Neumann, zat zij in haar gewone hoek, 17 en wachtte. - 18Toen hij binnenkwam, duizelde zij en dacht te bezwijmen, maar zijn handdruk, krachtig 19 en met een bijna verlegen innigheid, trok haar omhoog. Hij zat nu naast haar, pijn 20 en blijdschap doorwoelden haar, soms verstarde zij plotseling in een versteenende, 21 hooge, hooghartige eenzaamheid, soms groef de verbittering rechte strepen om haar 22 mond, soms kon zij haar stem niet open en zuiver houden - ze werd dor en heesch. 23 Zij spraken weinig. - Weemoed, die haar mond soms deed trillen, die zijn woorden 24 langzaam en donkerder maakten dan anders, omspoelde hen. - Ik hoef her niet uit te 25 leggen, nietwaar? - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1- Nee, natuurlijk niet; je zou het trouwens niet kunnen; we begrijpen immers niets 2 van die dingen. - 3- Inderdaad, psychologie is een onding (dat klinkt verkeerd, overweegt hij, te schril-4theoretisch, en zij, op haar beurt, voelt, dat hij dit er bij denkt.) - Dit soort onuitge-5sproken reacties vergiftigt onze bitterste uren, die anders misschien onze beste nog 6 zouden zijn. 7Toen verviel alles tot een vale, doode ontreddering. - 8Zwijgen. Waarom hebben wij dit niet vermeden? - het is zinneloos, er is niets meer te 9 zeggen: wij zijn vreemden geworden. Alle dingen, kleine dingen vooral, die zij hem 10 nog had willen zeggen - onderweg hierheen wist zij ze nog stuk voor stuk - zouden 11 belachelijk worden als zij ze zeide. De beklemming zwelt aan. - O God, waarom zitten 12 wij hier? Dit is het vernederendst van alles, naast elkaar zitten als gevonnisten in een 13 cel; denkend nog eenmaal zoo goed mogelijk samen te zijn, en dan ieder met een 14 andere pijn, - en wie weet - hij misschien de minuten al tellend, die hij nog bij mij 15 kan zijn - andere gedachten te denken, en eigenlijk te snakken naar het afscheid, dat 16 geen van beiden nog waagt te noemen. Wat is er ook nog te zeggen? zelfs al zou ik 17 mij willen vernederen tot een rechtvaardiging, denkt hij; wat? mij rechtvaardigen? 18 wat? mij vernederen? Is dat een vernedering? Zij is immers Vera? Nee, zij wàs Vera. 19 - En zij: waarom zeg ik nu niets? Wat wilde ik ook weer zeggen? Mijn moed en mijn 20 hoop van onderweg zijn weg. Het kan ook niet meer: hij is al veranderd: er is al iets 21 van hààr in hem en niets meer van mij. - Nu moet het uit zijn! Wat zal ik zeggen: 22 Ik ga nu maar weg, of: ga nu maar weg? Ze zegt: laten we nu maar weggaan; - een 23 stomme handdruk, een lange, stomme blik - was daar nog niet even iets innigs in, 24 iets van vroeger? Bij de deur ziet ze nog eenmaal naar hem om. Hij is mij niet met 25 de oogen gevolgd. Hij kijkt haastig op zijn horloge. - Is dit nu ons afscheid geweest?... | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1Op straat zegt de duivel, die haar (heen en weer drentelend voor de deur, telkens naar 2 binnen loerend, hoe ver het zou zijn: aha, dat gaat goed!...) heeft opgewacht: Na, 3 Kleine, wie war's. Wars nett, zurn letztenmal? Ach nein? Och, dat had ik je ook van 4 te voren wel kunnen voorspellen. Je had gehoopt op een desnoods zwak, maar toch 5 harmonisch slotaccoord? Hoe naief: de werkelijkheid is geen muziektheorie, Kleine, 6 he, ha, ha. Bist du müde? 7- Ja ik ben moe en nu wil ik alleen zijn, begrijp je dat? Ik ben moe, ik ben zoo moe... |
|