Vijf versies van 'Vera'
(1962)–H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
40aant.20Acht Uhr Abendblatt. Der junge Architect Theo Walter... Vera schuift de krant van 21 zich af en staart voor zich uit. De klok tikt. De meubels en sieraden in de kamer zijn 22 mokkend gaan slapen. Zij mogen haar niet, en zij hen niet. Buiten valt door den avond 23 zwaar en aanhoudend de regen. De auto's zullen hun lichten scheren over het zwarte 24 glimmende asfalt, dat blinkt als water. De claxons schreeuwen.... Vera is wonderlijk 25 weemoedig geworden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1bij het lezen van Theo's naam. Waar zou hij zijn? en wat zou er van hem geworden 2 zijn? Zat zij vroeger niet dikwijls, in hun huis in Dahlem, op een avond als deze op 3 hem te wachten als de laatste U hem uit de stad naar Tielplatz zou brengen? Waar 4 zou hij zijn en met wie? - Ik moet die gedachten onderdrukken, denkt zij, maar is het 5 niet vreemd en verkeerd, dat zij überhaupt in mij leven en bewijzen zij niet - neen, zij 6 bewijzen niets. Ik hou van Carl Heinrich en dat is genoeg. Dat is weinig, Vera, zegt 7 haar duivel die ook nu weer tegenover haar zit, in deze vreemde kamer in de Victoria-8strasse, dat is weinig. Denk je nooit meer aan God? denk je nooit meer aan dingen, 9 die de gehèèle wereld raken? - Zij wordt bedroefd en zegt zwak: nee, maar dat hoeft 10 ook niet, ik moet bij het begin beginnen. De rest komt later, - misschien. - Goed, maar 11 als Carl Heinrich nu alles voor je is, waarom denk je dan telkens aan Theo? - Hou 12 toch op, ik kan het immers niet helpen. - Dat is mak'lijk: ik kan het niet helpen, wie 13 dan wel? Het bewijst toch minstens, dat hij niet dood voor je is. - Nee, - zij spreekt nu 14 nog zachter -, dood is hij niet. - Juist, dus je geeft nu wel toe, dat er iets hapert aan je 15 gevoel voor Carl Heinrich. Nee, schreeuwt zij ineens, woedend, rechtop, in vlammen, 16 nee, daar hapert niets aan, niets! Dan plotseling weer zwak en bijna geparalyseerd 17 door de woorden, die zij gaat zeggen: - hij zou misschien dood voor mij zijn als ik 18 hem niet had verraden. - De gedaante sluipt weg, half triompheerend, half teleurge-19steld. Vera blijft achter in herinneringen en tranen. |
|