Vijf versies van 'Vera'
(1962)–H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3aant.20Vera wandelt langs een rul geel herfstpad. De dag ruischt blauw in de ijle berken, die 21 boven haar waaien door het middaglicht. De ruimte is leeg, wijd en rustig: de oogst 22 is binnengehaald. De akkers zijn paars en bruin. 23Vera ligt in het gras, in de schaduw der berken. Beneden haar glinstert een beek. 24 Daarachter wordt in de verte het. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1land heuvelachtig en brons, en de hemel zachtparelmoer. Tusschen de heuvels ziet zij 2 de burcht van het klooster. 3Vera denkt aan het leven der nonnen, en aan de vlijmende schennis die haar eigen 4 lichaam doorstond. In een nacht van walmende vlammen heeft de knecht met wien 5 zij vaak stoeide, als het donker werd op de deel en er vrede lag over het erf, haar op 6 een zolder genomen. Toen zij later schreiend in het donker alleen lag, streelde zij lang-7zaam de gloeiende plekken, die hij het vurigst gekust en met zijn tanden geschonden 8 had; een donker gonzend genot overstroomde en drenkte haar; zij voelde haar bloed 9 sneller en lichtender loopen; haar oogen moesten nu blinkender zijn. Tranen schreide 10 zij enkel omdat dit genot slechts een vaag en vertroebeld voorgevoel zijn kon van wat 11 zij later doorleven zou; als zij haar minnaar niet enkel begeeren zou om de woede en 12 teederheid van zijn driften, maar omdat zij zich dan volkomen in hem versmelten en 13 oplossen zou. (Toen zij deze zonden, onder stroeve weerspanningheid, beschaamd en 14 laatdunkend den jongen priester bekende, zag zij hoe hij zich verschrikt door haar 15 schoonheid diep in de schaduw der biechtstoel moest schuiven, die op dit middaguur 16 toch reeds vrij schemerig was, om zijn zondige vreugde over haar opstandige lichaams-17pracht althans voor haar te verbergen.) Maar misschien zou deze volkomen versmelting 18 waarvan zij droomde zelfs tusschen de innigst beminden niet mogelijk zijn.... 19De nonnen leefden bij dag in sterke en diepe gebeden en soberen regelmatigen arbeid. 20 Zij sliepen 's nachts rustig en diep den ongetroebelden slaap der ingetogenen en kui-21schen. Lange gebeden zuiveren haar geest en haar lichaam. Vasten en kerkgang ont-22smetten haar. Zij verbrandden als witte, geduldige kaarsen, langzaam, gewillig. Haar 23 minnaar is Christus.... 24Kreunend wierp Vera zich om; zacht snikkend sloeg zij haar voeten in het welige gras; 25 haar handen vernielden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1langzaam bloem na bloem, bijna nadenkend. Zij streelde de aarde. |
|